De 15 beste debuutalbums van de jaren ’10

De afgelopen tijd lichtte de Lust For Life-redactie elke week de beste debuutalbums van een bepaald decennium uit, van de jaren ’50 tot en met de jaren ’00. Nu willen we natuurlijk zo compleet mogelijk zijn, dus is deze keer de periode 2010-2019 aan de beurt. Zo snel na de releasedatum is het natuurlijk lastiger om te bepalen welke debuutplaten het belangrijkst en meest invloedrijk waren. Dit zijn de 15 titels uit de jaren ‘10 die ons het meest zijn bijgebleven en waarvan we verwachten dat we er later op terug zullen kijken als een belangrijk moment in de muziekgeschiedenis. In chronologische volgorde: de 15 beste debuutalbums van de jaren ’10!

Gregory Porter – Water (2010)

Opeens was daar in 2010 Gregory Porter. Met een fluwelen stem en een stoffen balaclava veroverde hij vele harten en bewees Porter dat vocale jazz niet dood is. Zijn grote held en jazzlegende Nat King Cole zou trots op hem zijn geweest. Porters debuutalbum staat vol prachtig georkestreerde politiek getinte jazz/soul/gospelsongs over liefde en gelijkheid, met waardige covers van Hoagy Carmichael (Skylark) en Jimmy Van Heusen (But Beautiful). Na afsluiter Feeling Good laat Porter je achter met warme gevoelens en een bepaalde mate van zorgeloosheid. Knap debuut. [JE]

Charles Bradley – No Time For Dreaming (2011)

Sam Cooke, Otis Redding, Marvin Gaye… Allemaal soulgiganten die helaas niet oud werden. Charles Bradley overleed op iets latere leeftijd (68), maar liet desondanks geen al te groot oeuvre achter. De zanger was namelijk al in de vijftig toen zijn carrière echt veelbelovende vormen aannam. Op zijn voortreffelijke debuut stort de laatbloeier zijn ‘heart of gold’ uit in eigen materiaal dat aangename herinneringen oproept aan de beste sixties-soul, plus opvallende Neil Young- en Nirvana-covers. Voor Bradley’s fans zijn er naast dit album nog slechts drie opvolgers en vele mooie herinneringen aan zijn energieke liveshows om te koesteren. [DvdG]

Foster The People – Torches (2011)

Met Pumped Up Kicks scoorde Foster The People onverwacht een enorme hit. De song was hét perfecte zorgeloze zomerhitje – ware het niet dat de tekst toch een veel serieuzer thema aankaart. Na dat succes werden er meerdere singles van Torches uitgebracht en die waren eigenlijk minstens zo leuk. De groep rond frontman Mark Foster maakt aanstekelijke indiepoprock met synths en elektronica erdoor verweven. Daarmee veroverden ze niet alleen wereldwijd de hitlijsten, maar kregen ze ook behoorlijk beroemde fans: The Edge (U2), Elton John, en Buck Dharma van Blue Öyster Cult, bijvoorbeeld. [EdG]

Jonathan Wilson – Gentle Spirit (2011)

De Laurel Canyon-sound van eind jaren zestig, begin zeventig herleeft in de muziek van Jonathan Wilson. Geen wonder dus dat de zanger-gitarist-producer een aantal iconen van toen (onder wie Jackson Browne en Crosby & Nash) tot zijn grootste bewonderaars mag rekenen. De man verkoopt misschien geen miljoenen platen, maar Wilson groeide meteen na de release van zijn eerste officiële studioalbum Gentle Spirit wel uit tot ‘critics darling’ – en zeker als je naar het dromerige, Pink Floyd-achtige Desert Raven luistert, begrijp je waarom. Dat hij later tevens deel zou uitmaken van Roger Waters’ soloband was dus een match made in heaven. [DvdG]

Ben Howard – Every Kingdom (2011)

Wat zal Ben balen als hij deze plaat in onze top vijftien ziet staan. Zelf is hij het zeer waarschijnlijk niet met deze waardering eens. En toegegeven: zijn volgende albums zijn ook stukken diepgaander en adembenemender dan dit plaatje vol popparels – al zijn vooral Old Pine en Promise gewoon bloedmooi. Maar het heeft er wel voor gezorgd dat Ben in korte tijd wereldberoemd werd en iedereen tien jaar later nog steeds met volle borst Keep Your Head Up kan meeschreeuwen. Al twijfel ik of we daar nou zo blij mee moeten zijn… [JE]

Noel Gallagher’s High Flying Birds – Noel Gallagher’s High Flying Birds (2011)

Eigenlijk is het een beetje valsspelen, het eerste post-Oasis-album van Noel Gallagher meenemen in een lijstje met beste debuutplaten, want met zijn oude band veroverde de nukkige Brit de decennia ervoor per slot van rekening al de wereld. Het was echter al een eeuwigheid geleden dat hij met Oasis een echt goede plaat maakte en juist daarom verraste het debuut van zijn High Flying Birds des te meer. Grootse refreinen, weelderige arrangementen, gouden melodieën en bovendien: eindelijk weer eens louter sterke songs. Check voor de grap de eerste plaat van broertje Liams bijna tegelijkertijd verschenen eerste plaat met Beady Eye en de conclusie is simpel: Noel 1, Liam 0. [MC]

Lana Del Rey – Born To Die (2012)

Lizzie Grant is nog steeds een enigma (eentje die her en der zelfs behoorlijk in opspraak komt), maar in 2012 had nog niemand van haar gehoord. Ze had al een album onder haar eigen naam uitgebracht, maar bereikte daar niks mee. Dus besloot ze over te gaan naar artiestennaam Lana Del Rey en een vernieuwde sound. En ja hoor: eerste single Video Games was meteen een enorm succes. Haar retro-esthetiek, dromerige sound en lage zinderende stem werkten betoverend. Born To Die is dan wel niet haar beste album – die titel is vooralsnog voor het in 2019 verschenen Norman Fucking Rockwell! – maar het laat al wel duidelijk de sterke basis van Lana Del Rey zien. [EdG]

Michael Kiwanuka – Home Again (2012)

Home Again kent alleen maar winnaars. De Britse Michael Kiwanuka won in een klap goud in zijn thuisland en wij worden getrakteerd op tien fenomenale retro-, jaren zeventig-achtige soulpopliedjes. Win-win. Bones, Home Again, Tell Me A Tale: warme, wonderschone en simpelweg onvergetelijke liedjes die doen denken aan Bill Withers en Otis Redding. Slechts vierentwintig jaar was hij toen zijn debuutalbum uitkwam, maar wie luistert, hoort een oude ziel. [JE]

alt-J – An Awesome Wave (2012)

Dat er ook ná de eeuwwisseling nog plek was in de muziekwereld voor grote vernieuwende bands, bewijst de opkomst van alt-J als geen ander. An Awesome Wave leverde het trio o.a. een Mercury Prize op en de singles, Breezeblocks, Fitzpleasure, Matilda en Tessellate, zijn niet meer weg te denken van indie-playlists en -feestjes. Het album etaleert de bijzondere sound – een gekke mix van artpop, indierock, elektronica en folk – van de groep perfect. En alhoewel alt-J al twee fijne opvolgers heeft gemaakt, zal het lastig zijn om de kracht van het debuut te overtreffen. [EdG]

Kacey Musgraves – Same Trailer Different Park (2013)

Sinds de release van haar meesterwerk Golden Hour in 2018 kunnen luisteraars ook buiten Amerika niet meer om countryster Kacey Musgraves heen. Ze kaapte onder meer de prestigieuze Grammy Award voor ‘Album Of The Year’ weg voor de neuzen van de grootste mainstreamacts van het moment (Drake, Post Malone). Wat we hier in Europa misschien niet hadden meegekregen, is dat Musgraves al eerder zo’n beeldje mocht ophalen voor haar debuut, maar dan in de categorie ‘beste countryplaat’. Same Trailer Different Park leunt inderdaad meer op country en iets minder op pop, maar ook hier etaleert de zoetgevooisde zangeres al haar uitstekende gevoel voor catchy melodieën. [DvdG]

Blues Pills – Blues Pills (2014)

In de jaren vóór de release van dit debuutalbum wist Blues Pills al een behoorlijke buzz te creëren dankzij twee sterke ep’s en bovenal een dito livereputatie. De Zweedse psychedelische hardrockband maakt geen geheim van de sixtiesinvloeden, maar noem deze muziek vooral niet ‘retro’. Zangeres Elin Larsson ergert zich groen en geel aan dat label, zo vertelde ze onlangs in Lust For Life. Als die inderdaad ietwat gemakzuchtige term al van toepassing is op Blues Pills, dan is het enkel op de hoestekening van dit album. Daarvoor werd namelijk Marijke Koger-Dunham gestrikt, de Nederlandse kunstenares die decennia eerder al platenhoezen van o.a. The Beatles en Cream ontwierp! [DvdG]

Royal Blood – Royal Blood (2014)

Harde rock was dan wel niet meer het meest voor de hand liggende genre om hits mee te scoren in de jaren ‘10, maar de mannen van Royal Blood speelden dat kunstje – zo lijkt het tenminste – zonder enige moeite klaar. Met hun titelloze debuut bereikten ze de eerste plek in de Britse Albums Chart en werden ze genomineerd voor een Mercury Prize. Terecht ook: de plaat staat vol knap in elkaar gezette en tegelijkertijd ontzettend catchy rocksongs. Zo bewijst Royal Blood dat de laatste dagen van de rock nog lang niet zijn geteld. [EdG]

Hozier – Hozier (2014)

Het was wereldwijd een van de grootste en meest onverwachte hits van 2013 en 2014: Take Me To Church. Een indringende song op het snijvlak van indierock, soul en blues waarin de Ierse singer-songwriter Hozier zijn frustratie over de katholieke kerk en de invloed ervan op de Ierse maatschappij bezingt. Een zwaar onderwerp inderdaad, maar Hoziers van soul druipende stem en het meeslepende refrein imponeerde miljoenen muziekliefhebbers. Heel fijn ook dat zijn titelloze debuutlangspeler niet onderdeed voor die wereldhit. Bijzonder gevarieerd – blues, soul, folk, r&b, indierock: Hozier kan en doet ‘t hier allemaal, maar weet van al die stijlen wel degelijk een geheel te maken. En da’s verdomd knap. [MC]

Whitney – Light Upon The Lake (2016)

De band die ik in mijn korte leven het vaakst live heb gezien, is met stip Whitney. Nadat No Woman alle hitlijsten binnendenderde, werden de zingende drummer met de naar eigen zeggen stem als Kermit de Kikker (Julien Ehrlich) en gitarist (Max Kakacek) op elk festival en in elke concertzaal geboekt. Terecht. Goudeerlijke songs over verloren liefdes (No Woman, Golden Days, Polly – oké, eigenlijk de hele plaat), een beetje Americana en prachtige melodieën die met behulp van de trompetten zowel zonnig als treurig aanvoelen. Wie geen fan is van mannelijke falsetto kan Light Upon The Lake beter overslaan, maar wie er voor openstaat z’n zintuigen te verpletteren, raad ik aan de plaat vooral keihard te draaien. Leuk feitje voor tijdens het luisteren: Whitney maakt in de lyrics geen gebruik van he/she. [JE]

Fontaines D.C. – Dogrel (2019)

Fontaines D.C. was de grote hype van (o.a.) Eurosonic 2019 en maakte alle verwachtingen volledig waar met het vlak daarna verschenen debuutalbum. De jonge Ierse postpunkers klinken op Dogrel even urgent als poëtisch; de vaak praatzingende Grian Chatten verhaalt over het leven in Dublin en is niet bang om wat maatschappelijke kritieken te spuien (‘A sell-out is someone who becomes a hypocrite in the name of money’, dat soort spul). De verpakking is echter ook niet mis: van heerlijk puntig en bijtend (Big) via megacatchy (Liberty Bell) tot overdonderende chaos (Too Real). En extra mooi: met de iets meer dan een jaar later verschenen opvolger A Hero’s Death bewezen de heren dat de rek er nog lang niet uit is. [MC]

Dit waren de beste debuutalbums van de jaren ’10. Benieuwd naar andere lijstjes?

Bekijk ook onze lijstjes met de beste debuutalbums van de jaren ’50de jaren ’60de jaren ’70, de jaren ’80, de jaren ‘90 en de jaren ’00.

0 Reacties

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *