Natuurlijk zongen ze het, de mannen van Teenage Fanclub. Ze sloten er het officiële deel van hun concert in Paradiso dinsdagavond zelfs mee af: het nummer The Concept van hun misschien wel beroemdste album Bandwagonesque uit 1991. ‘She wears denim wherever she goes/Says she’s gonna get some records by the Status Quo/Oh yeah…Oh yeah…/Still she won’t be forced against her will/Says she don’t do drugs but she does the pill/Oh yeah…Oh yeah…’ De ‘ik-figuur’ uit de song wil zo graag. De hormonen gieren door zijn lijf en hij dringt zich onbehoorlijk op. Maar nee, geen kans.
Het is het ultieme troostliedje voor het lulletje met de bril dat stapelverliefd is op het mooiste meisje van de klas. Het meisje dat bij aardrijkskunde – of voor mijn part biologie – schuin voor hem zit en hem genadeloos heeft afgewezen, waarop hij weer zo’n hatelijke opmerking maakt dat zijn kansen voorgoed verkeken lijken. De mannen van Teenage Fanclub waren in 1991, als beginnende twintigers, toen Bandwagonesque verscheen, ook van die lulletjes – al was zanger/gitarist Norman Blake de enige die permanent een bril droeg. En ze hadden lang haar. Bandwagonesque was briljant – niets minder dan dat. Al bleek de groep ook destijds bij concerten reeds behoorlijk uitstralingloos. Maar ach, ‘the message’ was belangrijker dan ‘the medium’.
The Concept bleek destijds representatief voor vrijwel alle liedjes. Liedjes over belangrijke zaken! Want voor tieners en begin-twintigers was – en is – er weinig belangrijker dan de vraag of je slaagt bij of juist afgepoeierd wordt door het meisje waar je gek op bent. Zeker als je een nerd bent – of zelfs een brildragende nerd.
Teenage Fanclub creëerde begin jaren negentig een eigen muzikale niche voor zichzelf – ergens tussen de wal en het schip. De groep ontleende veel krediet aan het feit dat Kurt Cobain hen het Nirvana in prees. De liedjes hadden de melodieën die Kurt graag had willen schrijven. Maar de misschien ‘mindere’ liedjes van Cobain werden wél hartverscheurender en vooral met meer urgentie gebracht. Op hun beurt zongen de mannen van Teenage Fanclub bij iedere mogelijke gelegenheid hun lof richting Alex Chilton, de man die in de jaren zeventig de powerpopformatie Big Star naar een cultstatus had getild.
Nog altijd geen uitstraling
In 2017 blijkt de groep op het podium nog net zo uitstralingloos als een kwart eeuw geleden. Niettemin blijft Bandwagonesque een geweldige plaat en de groep is sinds 1991 eigenlijk niet meer van die stijl afgeweken – niet qua vorm, noch inhoudelijk. En daar begint het toch wat te wringen, want als vergevorderde veertigers en begin-vijftigers staan de mannen nog altijd dezelfde tienerliedjes te zingen voor een publiek dat niet of nauwelijks jonger is dan zijzelf. Alsof het afgewezen worden door dat schoolmeisje nog altijd de crux is waar het hele leven om draait. Dan was de tour die frontman Norman Blake in 2015 samen met Jad Fair deed wat mij betreft wel een stuk geïnspireerde en meer gerijpt.
En dan is er nog iets anders: het is dat ik geen hoed draag, anders zou ik die opeten in het geval dat iemand mij een artikel over de beginjaren van Teenage Fanclub zou kunnen aanwijzen waarin niet de uitdrukking ‘perfect liedje’ voorkomt. Want daarom draaide het jarenlang bij ieder concert, ieder interview, iedere plaat en iedere recensie: het perfecte popliedje. Maar wat is dat ‘perfecte popliedje’? Goedbeschouwd wordt de term doorgaans gebruikt door een bepaald type mensen, van een bepaalde leeftijd met doorgaans een bovengemiddeld goed gevulde platenkast. Zeg maar: de lezer van Lust For Life. Vraag je echter een zestien- of zeventienjarige van nu, geboren op de drempel van het nieuwe millennium, naar ‘het perfecte popliedje’, dan komen er ongetwijfeld heel andere namen boven tafel. Iets van Ronnie Flex of Broederliefde wellicht, of iets anders waar de doorsnee Lust For Life-lezer van gruwelt. En dat kan ik – 60+ – nog heel goed begrijpen ook.
Maar tegelijk heeft geen van beide partijen natuurlijk het gelijk in pacht. Die perfectie is een milieu- of habitat-gebonden begrip, dat alleen geldig is zolang je je niet buiten je comfortabele ‘ons soort mensen’-kring begeeft. Waarschijnlijk zullen de mannen van Teenage Fanclub daar niet anders over denken. Zoals ze daar dinsdagavond op het podium van de grote Paradisozaal stonden – kortgeknipt en middelbaar – riepen ze vooral associaties op met een groepje docenten dat op een schoolavond leerlingen duidelijk probeert te maken wat een ‘perfect popliedje’ is.
En bij die leerlingen zitten dan natuurlijk ook weer lulletjes met brillen die net een blauwtje hebben gelopen bij het mooiste meisje van de klas, op wie ze in stilte verliefd zijn. Zij kunnen op hun beurt dan weer een herkennende troost vinden bij zo’n song. En zo komt alles toch nog goed.
Teenage Fanclub in Paradiso, Amsterdam
Gezien op dinsdag 7 februari 2017
0 Reacties