Festivalverslag: Grauzone 2015

The Fall

The Fall (zie foto) begon drie kwartier te laat, vrijdagavond op Grauzone in de Melkweg. Drie kwartier gemor van bezoekers die blijkbaar niet begrepen dat The Fall nu eenmaal een ander soort band is dan Mister And Mississippi. En drie kwartier speculeren onder ‘Fall-connaisseurs’ op basis van volstrekt willekeurige geruchten: Mark E Smith zou het vliegtuig gemist hebben en hij zou problemen maken in z’n hotel.

Enfin klokslag middernacht staat de band dan plotsklaps toch op het podium, direct een loeistrakke, onmiskenbare Fall-riff inzettend. En die vervolgens meer dan een minuut vasthoudend, want waar is nu eigenlijk de man om wie het allemaal draait? Welnu, dáár is hij dan. Wat onvast op de benen het podium op schuifelend, zoals gebruikelijk. Met zijn jas nog aan, zich vastklampend aan de microfoonstandaard. In zijn kielzog Eleni Poulou, oftewel mevrouw Smith sinds dertien jaar, verpleegster, synthesizerspeelster en wellicht ook muze. En wat volgt is ook meteen fantastisch. The Fall zoals The Fall hoort te zijn.

Niet slechts ‘goud van oud’
Grauzone is een mooi festival. Afgelopen weekeinde vond de derde editie plaats in de Amsterdamse Melkweg – ditmaal uitgebreid tot twee dagen. De inhoudelijke rode draad is de Engelse en continentaal Europese undergroundpop tussen pakweg 1978 en 1985. Maar de kracht van Grauzone is dat de programmering zich niet beperkt tot ‘goud van oud’. Het is geen Pinkpop Classic voor oude punks en geen Bospop voor vleermuizen.

Een handvol klassieke namen uit de alternatieve popgeschiedenis staat weliswaar als publieksmagneten op de poster, maar daarnaast zijn er minstens zoveel nieuwe groepen die de muzikale lijn door trachten te trekken naar het heden – sommige schaamteloos kopiërend, andere veelbetekenend en urgent. En dan is er nog een randprogrammering van films en interviews waarvan de kwaliteit zo hoog was dat die – wat mij betreft althans – op zaterdagavond de muziek oversteeg.

Vrijdag stond Michael Rother prominent op de poster. Naar de komst van de voormalige Neu!- en Harmoniagitarist was door velen uitgekeken – zeker nu de ‘Kraut’ amper een week na de reeks Kraftwerkconcerten in Paradiso nog voelbaar in de Amsterdamse lucht hing. En Rother en slagwerker Klaus Dinger hadden nota bene samen nog een blauwe maandag in het vroege Kraftwerk gespeeld voordat ze in 1971 Neu! begonnen.

Het belang van Neu! voor de popgeschiedenis laat zich nauwelijks overschatten. De band is een katalysator geweest voor zowel allerhande dancestromingen als voor de rockvariant die in de jaren negentig ‘postrock’ zou gaan heten. Sindsdien is het type muziek zoals Rother en Doldinger die destijds op hun drie Neu!-albums lieten horen, alweer een flink stuk verder geëvolueerd.

Dinger is al zeven jaar niet meer onder ons. Rother, die decennialang niet de erkenning voor zijn pionierswerk kreeg die hij beslist verdiende, en daarbij ook nog eens danig gefrustreerd raakte doordat David Bowie hem later in de jaren zeventig passeerde als gitarist voor z’n Heroes-album, ziet eindelijk zijn kans. Samen met Dieter Moebius en Joachim Roedelius liet hij Harmonia reeds herleven. En in ook het oude Neu!-repertoire ligt weer goed in de markt bij festivals die graag het hippe heden aan het hippe verleden koppelen.

Rother voert het tegenwoordig uit samen met slagwerker Hans Lampe – die in 1975 nog even kort in Neu! speelde en daarna met Klaus Dinger La Düsseldorf vormde – en gitarist Frans Bargmann die deel uitmaakte van de eerste bezetting van Camera.

Maar hoe belangrijk en vooral invloedrijk de muziek van Neu! in de jaren zeventig ook was, vergeleken met alles wat er sindsdien gemaakt is kabbelt het anno 2015 vooral een beetje voort. Daarbij zijn het stukken die destijds met analoge middelen zijn opgenomen, maar nu door Rother en zijn kompanen met behulp van veel digitale techniek worden gereproduceerd. Dat klinkt weliswaar perfect, maar levert in de Melkweg Max geen enerverend concert op. En de anderhalf uur die Rother toegemeten krijgt, is ook wel heel erg lang.

Nee, dan liever het veertig jaar jongere Berlijnse Camera dat een klein uurtje later in de theaterzaal speelt. Het trio musiceert sinds een jaar of vier binnen hetzelfde idioom als Neu! destijds en werkt wel degelijk vanuit composities – of minstens thema’s – maar reproduceert niet. Ieder concert weer geven de mannen van Camera – gitaar, drums en klavieren – je het gevoel dat ze de muziek ter plekke opnieuw uitvinden. Aftastend, rommelend, proberend, zoekend, tot alles op z’n plek valt en de volgende versnelling wordt ingezet. Een beetje zoals Neil Young, iedere keer als hij Cortez The Killer speelt, je als publiek de indruk geeft dat hij de gitaarsolo in dat nummer weer helemaal opnieuw aan het ontdekken is. Camera transporteert het muzikale idioom van Neu! naar het heden en kneedt het tot het wat urgentie betreft z’n plek vindt in de wereld van vandaag. Dat maakt hun concert zoveel spannender en opwindender dan dat van Rother, die meer de indruk wekt van een oom die zijn dia’s vertoont: kijk, deze muziek maakten we destijds.

Sjablonen
Het is een afweging die je kunt maken bij vrijwel alle ‘nieuwe’ bands tijdens dit Grauzone-festival. Natuurlijk wordt er in eerste instantie gemusiceerd met behulp van sjablonen uit de jaren zeventig en tachtig. Daarom zijn ze hier geprogrammeerd. Prima. Maar wat is er vervolgens met die stijlvormen gedaan? Zijn ze geactualiseerd? Eigentijds ingekleurd? Geëvolueerd? Neem nu het Berlijnse Keluar. Dat is overduidelijk geïnspireerd door de in Duitsland nog altijd mateloos populaire Anne Clark en weet daar nauwelijks iets aan toe te voegen, of het moet een flinke vleug van het al even gedateerde Dead Can Dance zijn.

Ook de elektropop van het Canadese Trust draait volledig om de vroege jaren tachtig navel en roept associaties op met Erasure en Blancmanche. Destijds verschrikkelijk, maar nieuw. Nu inmiddels ruim dertig jaar oud, maar wat mij betreft nog altijd even erg. Dan is de mateloos-door-het-lint rock van The Wytches uit Brighton een stuk leuker. Ook een stijl die keer op keer opnieuw beoefend wordt, maar tegelijk een genre waarbij de ‘huls’ zo transparant is dat je direct genadeloos op je bek gaat als de inhoud ontbreekt. En The Wytches heeft inhoud. Met hun afgelopen najaar verschenen debuutalbum bewezen ze reeds een band met substantie te zijn en op het Melkwegpodium onderstrepen ze dat. Iets dergelijks geldt voor The Oscillation, dat ergens tussen ‘shoegaze’ en Hawkwind opereert. Het piepjonge Londense kwartet speelt niet na, maar vindt in alle weerbarstige spontaniteit gewoon voor de zoveelste keer het wiel uit. Het kosmische wiel, welteverstaan.

En of de twee zangeressen van – het ook alweer Londense! – Shopping het repertoire van de Au Pairs uit het hoofd kennen, weet ik niet; waarschijnlijk wel in dit YouTube- en Spotify-tijdperk zou je denken. Maar ze geven er in ieder geval een heel eigen 21ste eeuws opgefokte draai aan, zich niets aantrekkend van entertainmentwetten of een ambitie om professioneel over te komen. Een band die punk uitstraalt zonder punk te spelen.

Punk en seks
De achtergronden van dat begrip, ‘punk’, komen nogal eens terug in de interviews die Membranes-zanger en muziekjournalist John Robb gedurende beide dagen met optredende muzikanten heeft in de Melkweg-filmzaal. Dat levert drie tot vier decennia na de hoogtijdagen van punk en postpunk de nodige verhelderende inzichten en relativering op. Zounds-frontman Steve Lake legt nog eens haarfijn uit dat punk niet ontstond als reacties op de hippies, maar dat dat in feite dezelfde mensen waren. Beiden zetten zich af tegen het establishment. Veel activistische hippies werden in de tweede helft van de jaren zeventig actief in de punkbeweging.

En Viv Albertine – ooit zangeres bij The Slits – benadrukt hoe aseksueel de Engelse punkbeweging eigenlijk was. ‘All those boys were so ugly. And shy!’. Net als Steve Lake ervoer zij ook hoe geformaliseerd en aan strakke regels gebonden de Engelse punkbeweging al heel snel werd.

Onderhoudend is ook het interview met Mick Harvey, vele jaren lang de rechterhand van Nick Cave bij zowel de Birthday Party als The Bad Seeds. “Onze missie was om de rock’n’roll te vernietigen,” blikt hij terug op The Birthday Party. Eenmaal vanuit Australië naar Europa verhuisd kwamen ze erachter dat Einstürzende Neubaten dezelfde missie had. “Daarom konden we het zo goed met elkaar vinden!” En ook het einde van The Birthday Party kwam ter sprake: de groeiende spanning en uiteindelijke split tussen Cave en Rowland S Howard. Harvey koos aanvankelijk voor Howards nieuwe band Crime & The City Solution, maar kwam uiteindelijk toch weer bij Cave’s Bad Seeds terecht.

Mussolini
Deutsch Amerikanische Freundschaft, oftwel D.A.F., was zonder meer één van de publiekstrekkers op de zaterdagavond. Zeker sinds de mededeling van de band er later dit jaar definitief een punt achter te zetten. In feite deed de groep de laatste tien jaar niets anders dan de grote successen van de vroege jaren tachtig herkauwen. Songs die tot het fundament van de dancecultuur behoren. Maar op dat fundament is sinds 1985 nauwelijks meer een steentje gemetseld. Wat niet wegneemt dat Der Mussolini, dat in de Melkweg Max al vroeg in de set zit, nog altijd een onverbiddelijke klassieker is.

En wie zaterdag niet in de eerste plaats voor D.A.F. kwam, die kwam wel voor The Damned. De band die in 1976 als eerste Engelse punkgroep een single uitbracht – New Rose – wist het werkelijke punkimago echter niet veel langer dan het debuutalbum Damned Damned Damned uit 1977 vast te houden. Al tegen het einde van de jaren zeventig leek de groep de muziek al niet meer serieus te nemen. In de decennia die volgden groeide The Damned live steeds meer uit tot een soort ‘punk-vaudevilleshow’, tot op de dag van vandaag compleet met moshpit. In de Melkweg Max speelt de band als het ware de hoofdrol in zijn eigen musical.

Niche
Voor Clan Of Xymox daarentegen is de gothicbeweging met alle zwart romantische vleermuis-esthetiek nog altijd net zo belangrijk en serieus als dertig jaar geleden toen het debuutalbum verscheen. Daar worden ook anno 2015 in de Oude Melkwegzaal geen grappen mee gemaakt. In rock & roll-kringen is voor de donkere sfeermuziek van de band, waarin Ronny Moorings sinds jaar en dag de hoofdrol speelt, nogal eens de neus opgehaald. Toch is de wijze waarop de groep een niche voor zichzelf heeft gecreëerd en die reeds drie decennia achtereen op volstrekt integere wijze weet in te vullen, bewonderenswaardig. Ooit was er een direct contact met de actualiteit door de wijze waarop Xymox een alternatief bood voor de escapistische neoromantische kauwgomballen-synthesizerpop van de vroege jaren tachtig. Die actualiteit is verdwenen, maar door zo consequent en stijlvast het idioom verder uit te diepen, zonder een grap van zichzelf te maken – zoals The Damned doet – behoudt de muziek van de band haar urgentie, ook al blijft die beperkt tot de gothic niche.

Levensbelang
Niches ontstijgend was afgelopen weekeinde echter The Fall. Sterker nog, The Fall heeft nooit tot welke niche dan ook behoord. Altijd recalcitrant, altijd hetzelfde en tegelijk altijd anders. The Fall, die in de huidige bezetting inmiddels een jaar of acht bijeen is – en dat is extreem lang voor de groep – laat zich met geen enkele andere rockgroep vergelijken. De instrumentalisten zetten een riff op de rails – tegenwoordig zelfs met twee slagwerkers – en laten vervolgens Mark E Smith zijn ding doen. En dat kan veel zijn. In de Melkweg Max is het ook veel.

Hij loopt onvast over het podium, rommelt wat met zijn microfoon – en met die van de anderen. Hij mompelt wat in de microfoon – onverstaanbaar, maar hij slaagt er toch in om over te brengen dat wat hij te vertellen heeft van levensbelang is. Hij drukt onverwacht wat toetsen in op het klaviertje van Eleni Poulou, draait schaamteloos aan de knoppen van de gitaarversterkers van bassist Dave Spurr en gitarist Pete Greenway – die zonder de minste blijk van irritatie wachten tot Smith weer drie meter verderop is en dan dezelfde knoppen weer terug naar de oorspronkelijke stand draaien. Hij verschuilt zich murmelend in de microfoon achter een van de luidsprekerboxen. Kortom, Mark E Smith doet alles wat hij al sinds de jaren zeventig doet.

Er wordt met bierbekers gegooid. Sommige zijn raak. Smith trekt zich er niets van aan. Blijft onverstoorbaar. Geen small talk. Geen enkele uiting van emotie. En daardoor helemaal The Fall. De instrumentale basis is beter dan ooit. Het aandeel van Mark E is dat hij voor verwarring zorgt. Totale verwarring. The Fall is nooit uit elkaar geweest – altijd doorgegaan. Is zichzelf altijd blijven vernieuwen – al laat zich de vinger er nooit precies op leggen wat die vernieuwing nou precies behelst.

Maar er is verwarring en opwinding. En dat is niet alleen de essentie van The Fall, maar ook van de rock & roll in het algemeen. Popacademies zijn prima instellingen voor wie een muziekcultuur wil waarbij rockbands keurig hun plaat naspelen. Maar mensen van het type Mark E Smith die het bloed door de rock laten stromen, zullen er nooit afstuderen. Die pissen hooguit tegen de gevel.

Grauzone 2015
Gezien op 30 en 31 januari 2015 in de Melkweg, Amsterdam

3 Reacties

  1. Marloes 2 februari 2015 Reageer

    p.s. Als je niet van 80s bands houd en helemaal niet van synth en electro (geïnspireerd op die periode) waarom ga je dan in godsnaam naar Grauzone?

  2. Schrijver
    peter bruyn 2 februari 2015 Reageer

    Hallo Marloes, Ik hou ontzettend van 80’s muziek. M’n platenkast staat er vol mee. Maar dat betekent natuurlijk niet dat je iedereen die in die stijl speelt ook maar kritiekloos goed hoeft te vinden, toch?

  3. Jerry 2 februari 2015 Reageer

    The Fall speelde in zijn beste tijd, toch al gauw een jaar of dertig gelee, ook al met twee drummers

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *