Once In A Blue Moon – festivalverslag

Aan het einde van de avond schijnt een vrijwel volle maan helder boven de eerste editie van het Americana-festival Once In A Blue Moon. De zon, stortbuien, (dubbele) regenbogen, alle soorten weer hebben we vandaag al gehad in het Amsterdamse Bos. En heel veel Amerikaanse rootsmuziek, in al zijn variatie goed bij elkaar passend. De bezoekers zijn soms doorweekt, verkleumd of hongerig, maar ze hebben alle reden om tevreden te zijn.

Tim Knol bijt het spits af. “Fokking mooi weer”, roept hij nog. Net als veel andere muzikanten die dag is hij blij met het festival. Soldier On. Knol galmt vanaf het Sugar Mountain-podium, waarop deze dag in samenwerking met Paradiso opgetreden wordt. Het gitaarwerk van Anne Soldaat zet meteen de toon: vandaag gaat het om kwaliteit en om een Amerikaans geluid. Als Knol vrijwel akoestisch een rustig nummer speelt, zal zijn scherpe stem niet iedereen plezieren, maar als de band invalt met een bak geluid swingt het als de spreekwoordelijke trein.

Tim Knol verheugt zich op de Mavericks vanavond en hij is niet de enige artiest die uitkijkt naar collega’s. David Crosby blijkt een fan van I’m With Her en de Dawn Brothers zouden graag naar Crosby zijn gegaan, als ze niet zelf die avond elders een CSNY-tribute zouden spelen. Die Dawn Brothers zijn een perfect voorbeeld van wat ons vandaag te wachten staat: rootsrock en southern soul, met als buitengrenzen Aerosmith en Percy Sledge, een eenheid in al zijn verscheidenheid. Geen broers, Nederlands en erg goed. En ze hebben goed door voor wie ze spelen: “Als je hier een willekeurige andere bezoeker iets over muziek vertelt, zal die precies begrijpen wat je bedoelt.”

De onvermijdelijke Leo Blokhuis (de Jan Douwe Kroeske van deze eeuw) kondigt I’m With Her aan: we gaan ‘magische momenten’ meemaken. De dames staan er wat schuchter bij, maar als ze beginnen te zingen, horen we overtuigend harmonische zang, gitaar en viool, een beetje bluegrass, een beetje Nashville. Het is blijkbaar niet ieders smaak: de meeste bezoekers staan zichtbaar te genieten en de nummers van hun nieuwe album See You Around kunnen sommigen al meezingen, maar achterin klinkt ook boegeroep. Liefhebbers van het stevigere werk blijkbaar. Alleen zichtbaar voor wie helemaal vooraan rechts bij het podium staat: in de coulissen links heeft David Crosby het duidelijk naar zijn zin.

Voor het typische Amerikaanse countrygeluid moeten we bij Sam Outlaw zijn. Outlaw is de meisjesnaam van zijn overleden moeder. “De grote man van de moderne country,” zegt Blokhuis. En inderdaad, het is alsof we in de Grand Ole Opry staan. We mogen meezingen, maar alleen als we de woorden kennen, zegt Outlaw. Hij zingt over cowboys en over liefde, alleen die stijlvastheid maakt dit optreden al de moeite waard: dit is country. Outlaw zegt net een uur geleden geland te zijn, we zitten onder de rook van Schiphol, dus we geloven hem. Acclimatiseren heeft hij blijkbaar niet nodig, een strak en vermakelijk optreden.

De eerste editie van Once In A Blue Moon blijkt een schot in de roos. Het genre, de ontspannen organisatie… keurig. Leerpuntje: de catering. De kwaliteit is goed, maar een enkel koffietentje voor een heel festival is vragen om enorme rijen. Die zijn er dan ook en het is hilarisch om te zien dat men bereid is, uw recensent incluis, om vijftig minuten in de rij te staan voor een (uitstekende) espresso. Menigeen beseft intussen knarsetandend dat we zo het grootse deel van het optreden van Courtney Marie Andrews missen. De drie nummers die we wel horen zijn genoeg om te weten dat dit echt zonde is.

David Crosby heeft er zin in. Handen in de zakken onder de omvangrijke buik, paars mutsje op de karakteristieke kop. Hij start met In My Dreams, dat hij met Stills en Nash op de plaat zette. Altijd weer verbazingwekkend dat uit zo’n oud walrushoofd een heldere soepele stem komt. Een jonge stem bijna, maar de meester is al diep in de zeventig. Het nummer Morrison nam hij op met de band CPR en de P en de R zijn ook aanwezig: gitarist Jeff Pevar en Crosby’s zoon James Raymond, op toetsen. Guinnevere, ook van CSN, is ingetogen en meeslepend. Zoals de meeste artiesten vandaag fulmineert Crosby tegen Donald Trump. Een krachtig What Are Their Names volgt. Homeward Through The Haze laat een perfect spelende band horen. “Ik heb nog nooit een hit geschreven”, klaagt Crosby met een knipoog. Bij de daaropvolgende uitvoering van Déjà Vu, uitgesponnen tot bijna een kwartier, krijgt ieder bandlid ruimte voor een solo. Op een bijna wanhopige vraag om een verzoeknummer uit het publiek adviseert Crosby ons nooit ons haar te knippen. Dat zou niet goed zijn voor de jongeheer. Tijdens Wooden Ships, we kennen het allemaal, prevelen heel wat grijze hoofden de woorden mee. Aan het einde (een kwartier later dan gepland) Ohio, ook zo’n publiekslieveling. Niet over president Trump, maar over president Nixon.

Wie wil je hierna nog horen? Seasick Steve is een goede keuze. Het eerste deel van zijn set is rauw, snel en hard. Dat hakt er lekker in. Last Po’ Man, St. Louis Slim, Young Blood. Het houthakkersshirt gaat uit. Shady Tree gaat niet over bomen, maar over meisjes met lang haar. Dan volgt een lange, wat warrige anekdote over het zuiden van Florida, als aankondiging van Sun On My Face, waarbij Steve uit een ander vaatje tapt. Voeten-op-tafel-muziek, denk Jimmy Croce. Goed gedaan, maar mij beviel al die power beter. Ook hier weer uitstekende muzikanten. We worden verwend.

Drive-By Truckers wil niet aangekondigd worden, dus vertelt de aankondiger onder applaus dat het festival is uitverkocht. Even later doemen enigszins grimmige figuren uit de mist op, vier van hen met een gitaar. Ze komen uit Georgia, maar beroepen zich op wortels in Alabama. Oprichters Patterson Hood and Mike Cooley zingen om beurten, Cooley doet dat overtuigender, hoewel het ook kan zijn dat de microfoon van Hood niet helemaal goed afgemixt was. Muzikaal worden ze vast graag met Lynyrd Skynyrd vergeleken, de band die hen inspireerde voor hun Southern Rock Opera, maar zelf moet ik ook steeds aan Tom Petty denken. Vijftien nummers weten ze in een uur te proppen. Dat doen ze vrijwel zonder tussen de nummers te spreken, al moet hen van het hart dat Babies In Cages een protest is tegen Donald Trump.

Op dat moment is The Mavericks al begonnen met de afsluiting van Once In A Blue Moon. Hoeden, petten, blazers, een accordeon… het feest barst los. We herinneren ons dat Tim Knol vast vooraan in de zaal staat. Once In A Blue Moon is een festival van en voor muzikanten en voor een dankbaar publiek.

Once In A Blue Moon
Gezien op zaterdag 25 augustus 2018
Foto’s: Ans van Heck

2 Reacties

  1. Maarten Repkes 27 augustus 2018 Reageer

    Hebben the Sons of Bill niet opgetreden? Ik meen dat ze ook in de line up van dit festival voor kwamen. Ik mis de recensie van hun optreden. Ze hebben net een prima album uit. Waarom wordt deze prima band genegeerd?

  2. Jan van Doorn 27 augustus 2018 Reageer

    Een beetje raar stukje van iemand die schaamteloos David Crosby een walruskop vind hebben. Kijk eerst naar jezelf voordat je dingen neerschrijft. Jammer en een niet echt goed geschreven verslag over een mooi leuk festival.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *