Opeth in Heineken Music Hall

Een dag voor het optreden van Opeth en Alcest deed het Britse Kasabian en zijn hooligangevolg de Heineken Music Hall zijn naam eer aan, gezien de extreme bierconsumptie. Bij de mellotronmetal van Opeth is men ook niet vies van het gerstenat, maar het publiek is duidelijk een stuk serieuzer en meer ingetogen. Daardoor vullen de bierhallen zich deze avond voornamelijk met twee muzikale extremen: hemelse melodieën en hels gebrul.

Blackgaze, zo wordt de combinatie van shoegaze en black metal van het Franse Alcest genoemd. Net als Opeth heeft deze band vroeger zijn wortels diep in de zwarte aarde geplant die black metal heet. Maar Alcest neemt net als het hoofdprogramma van vanavond steeds meer afstand van de extreem brute muziekstijl die gekenmerkt wordt door ijzig geschreeuw, vurig snel gespeelde gitaarriffs en snel dubbele basdrumwerk. Shelter, het nieuwste album, werd geproduceerd door Birgir Jón Birgission, bekend van zijn producties voor onder meer Sigur Rós (en Jónsi). Het epische, bombastische, soms bijna theatrale geluid van die IJslandse band sijpelt ook door in de sound van Alcest. De composities zijn meeslepend, bijna trance-achtig, maar wordt door het publiek zeer wisselend ontvangen.

Dynamiek
Opeth-frontman Mikael Åkerfeldt beloofde tijdens een interview met LFL al dat hij en zijn Opeth zowel hard en oud als rustig en nieuw materiaal op de setlist zou zetten voor de Pale Communion-tour (lees het interview in LFL 045). Hij heeft zich aan zijn woord gehouden. Opeth geeft een lesje dynamiek met een setlist die bijna bij alle albums uit de discografie langsgaat. The Lotus Eater, afkomstig van Watershed uit 2008, vormt daarbij het hoogtepunt in tegenstrijdigheden. Stille, bijna fluisterende (en door synthesizers nagebootste) dwarsfluitpassages staan tegenover spervuren van gitaarriffs en het nog altijd overtuigende gegrunt van zanger-gitarist Åkerfeldt.

Er is ook een plaaggeest aanwezig in Amsterdam, eentje die af en toe voor technische problemen zorgt. Eerst begeeft Åkerfeldts gitaar het, vlak voordat het door mellotron gedreven Windowpane moet worden ingezet. Het gaat echter pas echt goed mis bij setafsluiter The Grand Conjuration, dat zelfs helemaal opnieuw gestart wordt. De frontman, die tussen de nummers door rustig zijn tijd neemt en af een toe een lange stilte laat vallen, weet de dode momenten steeds weer op te fleuren met droge humor. Deze keer moeten vooral veel collega-muzikanten het ontgelden, zoals Metallica’s James Hetfield, die zijn standaard rock & roll-praatjes altijd kort houdt met een simpel: ‘yeaheah!’ Waar het publiek volgens weer op reageert met gebrul. Tamelijk beleefd overigens, en niet heel uitzinnig, maar dat geldt eigenlijk voor de hele avond.

Geen KISS-taferelen
Ook Dream Theater-gitarist John Petrucci wordt even te kakken gezet, wanneer Åkerfeldt (verkeerd) verwijst naar een eerder optreden in de HMH van de Progressive Nation Tour, met onder meer Dream Theater (dat was in Ahoy). “Toen stonden de voorste twee rijen notities te maken van John Petrucci’s gitaarspel”, zegt hij gekscherend. Maar vergeleken met Opeth zijn zelfs de leden van Dream Theater stuiterballen op het podium. Gitarist Frederik Åkesson komt welgeteld drie keer van zijn plek. Verder staan de bandleden aan de grond genageld. Dat weet ook Åkerfeldt: “Bij ons geen KISS-taferelen”, aldus verwijzend naar de suffe podiumpresentatie van zijn eigen band. Gelukkig spreekt de muziek voor zich en sluit de zeer smaakvolle lichtshow daar naadloos op aan.

Wie had gedacht dat er alleen maar clean zou worden gezongen komt bedrogen uit. Maar gezien de opvallend betere reacties op het oudere, stevigere werk, lijkt het merendeel juist blij verrast met gruntklassiekers als April Ethereal, Bleak en Advent. Eigenlijk is het ook niet meer dan redelijk dat Åkerfeldt zijn hemels heldere zang combineert met zijn helse geschreeuw. Dat maakt Opeth zo bijzonder. De band heeft met Cusp Of Eternity en Deliverance twee topnummers die beide stijlen representeren en die gelukkig allebei de revue passeren. Overdreven bijzonder is het optreden niet, maar Alcest en Opeth, die hun sets respectievelijk eindigen met Delivrance en Délivrance, blijven beide wel goed overeind in de voor hun ongewoon grote Heineken Music Hall. Het eerstvolgende ‘grote’ Opeth-concert staat ook al gepland: op 18 oktober 2015 speelt de band in Palladium, London. Dan viert Opeth zijn 25-jarig jubileum en bestaat het album Ghost Reveries tien jaar. Need we say more…

Opeth in Heineken Music Hall
Gezien op vrijdag 7 november 2014
Foto’s: Sebastiaan Petiet

3 Reacties

  1. Lourens 8 november 2014 Reageer

    Goed weer gegeven Patrick! Volgende biertje is van ons ;)

  2. tbeest 9 november 2014 Reageer

    Åkerfeldt had het fout hier, dat met Dream Theater was in Ahoy.

  3. Jerry 9 november 2014 Reageer

    Ik vond niet dat John Petrucci te kakken werd gezet, eerder dat mensen zijn spel super vinden en daarom super goed op zijn gitaar spel letten. En bij deze muziek heb je geen podium spektakel nodig, dus ik vond het zeker niet duf. Er werd subliem gespeeld en het geluid was zeer goed ge-engineered. Dat was bij de eerste 2 nummers van Alcest wel anders, daar werden bepaalde geluiden overstemd door andere waardoor weinig detail te horen was, dat werd later iets beter, het einde van Alcest was wel grappig, de overgang van live in een stukje muziek van band. Ik vond de humor zeer grappig eigenlijk van de Opeth zanger. Het Oh Yeah vond ik wat meer op Gene Simmons lijken die na het bloedspuwen dat ook altijd doet. Ik vond het een super goed optreden!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *