Mochten de andere festivaldagen nog niet genoeg bekoord hebben, dan was er op de laatste Werchterdag een vol én gevarieerd programma met opvallende keuzes en grote contrasten. Gedroomde afsluiter Arctic Monkeys zorgde ervoor dat ook de dagtickets spoedig uitverkocht waren. Dat het de drukste van de vier festivaldagen was viel goed te merken, maar het mocht niet deren.
Met Julian Casablancas vormde hij een flink aantal jaren terug The Strokes, maar in The Barn doet Albert Hammond Jr. het onder zijn eigen naam. Met dit soloproject baat hij naast zijn punkige gitaargeluid ook zijn rauwe zang uit – met een band waar ook niemand minder dan Sean Lennon deel van uitmaakt. Het is messcherpe gitaarpop die op de vroege middag vooral heerlijk energiek klinkt. In zijn AC/DC-shirt probeert Hammond Jr. het eerst zonder gitaar, zwaaiend met zijn microfoon en struikelend over kabels, maar wanneer de gitaar er uiteindelijk bij is gepakt, voelt het vele malen natuurlijker. Wat er ontbreekt aan uitblinkende muziek, wordt gelukkig gecompenseerd met enthousiasme.
Terwijl de laatste noten wegsterven, wordt het echter al druk in de tent in opwachting van de volgende act. Post Malone is pas 23 jaar geworden en zijn publiek blijkt gemiddeld niet veel ouder. Zijn muziek kunnen we grotendeels vatten onder hiphop en (cloud)rap, maar hier wil hij zelf niets van weten. Liever ziet hij zichzelf als artiest en maar al te graag benadrukt hij dat zijn grootste voorbeeld Bob Dylan is, vooral vanwege zijn non-conformisme. In The Barn krijgen we dan ook niet enkel beats van een bandje, maar ook een gevoelig intermezzo waarin Post zelf gitaar speelt en bovendien blijkt te beschikken over een gouden keeltje. Zijn hit Rockstar mag dan al platinastatus behaald hebben, hij neemt uitgebreid de tijd iedereen die hij maar kan bereiken in de grote tent de hand te schudden.
Een plastic brein, een tafel en een stoel, één man – zo opent David Byrne zijn show op Werchter. De associatie met Hamlet is onmisbaar. Op 9 maart bracht Byrne American Utopia uit, zijn eerste soloplaat in 14 jaar. Dit album is onderdeel van een multimediaproject van de oud-Talking Heads-zanger, waarmee hij een optimistische boodschap van hoop wil verspreiden. Naast recent werk klinken echter ook veel Talking Heads-classics: Slippery People, Once In A Lifetime, Burning Down The House… Het is een feest, maar niet per se makkelijk te verteren. Van begin tot eind is het geheel perfect gechoreografeerd, waarbij alle muzikanten meebewegen in het spektakel, strak in driedelig grijs gekleed, maar op blote voeten. Muzikaal voert percussie een hoofdrol, met bijna Afrikaanse grooves, en soms juist scheurende gitaren. Visueel zijn er vele associaties te maken: shows op Broadway, drumbands, of is dit een totstandkoming van wat Wagner het ideale Gesamtkunstwerk noemde? Één ding is zeker: het publiek durft geen moment weg te kijken, uit angst ook maar iets te missen. David Byrne mag triomfantelijk het meest memorabele optreden van deze festivaleditie claimen.
Nine Inch Nails begint deze dag te spelen met de zaallichten nog aan. Een mooi contrast met de duistere industriële rock die de band rond Trent Reznor speelt. Reznors shirt mag er dan gehavend bijhangen, muzikaal valt hier werkelijk niets aan op te merken. Van diepgaande bastonen en indringende vocalen tot groovy elektronica: elk onderdeel klinkt gelikt en zonder poespas. Songs, afkomstig van een groot scala aan albums, vloeien moeiteloos in elkaar over. Enig mysterie blijft er wel dankzij het dikke pak rook dat het podium siert, maar behalve fascinerend is dit optreden vooral opvallend dansbaar – zelfs tot buiten de tent. Hurt mag dan een verwachte toegift zijn, het is wel de gewenste.
Even duister maar minder dansbaar zijn Nick Cave en zijn Bad Seeds. Voor hem is wel het hoofdpodium van Rock Werchter gereserveerd, wat licht misplaatst voelt zo in de zonnige buitenlucht. Hoewel er een zekere negativiteit van Cave uitgaat, weet hij dit om te zetten in een kracht die je vervoert naar zijn gedachtewereld. Muzikaal vertaalt dit zich in zowel ontroering (een prachtig Into My Arms) alsook aangrijpende herrie (The Weeping Song is dan intens en dreigend, maar sleept wel erg lang door). Deze dynamiek maakt dat je soms wel eens zou vergeten dat het geen muzikale stukken betreft die ter plekke tot stand komen, maar liedjes: “This one you can sing along to – it’s got a chorus” benadrukt Cave op licht ironische toon. Toegift Rings Of Saturn is niet eens nodig om vele Werchtergangers te bekeren tot de cult van Nick Cave.
De vrijdag mag dan gekleed zijn in voetbalshirtjes, vandaag verraden de logo’s dat afsluiter Arctic Monkeys vele kijkers zal trekken. Alex Turner en co. brachten onlangs het album Tranquility Base Hotel + Casino uit, met sterk wisselende reacties als gevolg. Ook de nieuwe aesthetics en bijbehorende looks vallen lang niet bij alle fans in de smaak. Diegenen mogen zich deze avond in elk geval gelukkig prijzen: Turners baard is eraf. Had die online petitie toch effect. Wel gebleven zijn de zonnebril en het narcisme van deze frontman. Turner mag er dan smooth uitzien, geheel sober klinken de gesproken intermezzo’s niet. Maar de Monkeys zouden de Monkeys niet zijn als er geen strakke set klinkt waarbij alle albums een beetje liefde ontvangen – maar laten nu net niet die nummers gekozen zijn waar energie vanaf straalt. Wat deze set mist, is het tempo en het enthousiasme. Van Four Out Of Five naar Don’t Sit Down ‘Cause I’ve Moved Your Chair, Cornerstore, Knee Socks en Do I Wanna Know? tot een toegift met Arabella en vanouds 505 – het is lekker, maar die gehoopte climax blijft uit. Met headliners als Pearl Jam en Gorillaz om mee te concurreren, worden Arctic Monkeys niet de gedroomde feestelijke afsluiter.
Rock Werchter – dag 4
Gezien op zondag 8 juli 2018
Foto’s: Robin Looy
0 Reacties