Bands die op hun hoogtepunt stoppen: je ziet ze maar zelden. Voor John Coffey leek de wereld aan de voeten te liggen: de zalen werden steeds groter, de festivalspots prominenter en de impact in het buitenland steeds serieuzer. En toch besloot de band in mei er de brui aan te geven. In Paradiso werd vrijdag afscheid genomen en Lust For Life dook de pit in.
“We willen eigenlijk de nieuwe Golden Earring worden. Niet qua muziek, maar wel dé Nederlandse band die belangrijk is in het buitenland. Het is onze droom iets blijvends achter te laten, we hopen dat mensen over tien jaar zeggen ‘John Coffey, dát was me een vette band!’”, zo spraken de heren van John Coffey vorig jaar in Lust For Life. Dat eerste zal er niet meer van komen, al was het alleen maar omdat Barry Hay en de zijnen al vijftig jaar bezig zijn en de eerste optredens voor 2017 alweer hebben gepland, terwijl de jonge punkrockers uit Utrecht gisteren hun allerlaatste concert gaven en met vervroegd pensioen gaan. Maar iedereen die de band in Paradiso uitzwaaide, zal beamen dat John Coffey een onuitwisbare en verpletterende indruk achterliet die mensen nog een decennium op het netvlies gegrift staat. Net als alle bezoekers die de band ervoor aan het werk zagen, overigens.
Snoeiharde muziek met een glimlach
John Coffey kent in Nederland namelijk zijn gelijke niet. Er zijn misschien bands met betere songs en acts die visueel meer doen (alhoewel: heel veel beter dan bij deze groep wordt het op die punten ook weer niet), maar geen enkele formatie zorgt voor zo’n positieve vibe als de Utrechters. Snoeiharde muziek met een glimlach. Een concert van John Coffey is (was) bijna een dienst in een gospelkerk, maar dan met mensen die in het publiek springen, tegen elkaar op beuken, in cirkels dansen en crowdsurfen. Een optreden waar je niet eens de muziek voor op prijs hoeft te stellen om een leuke tijd te hebben. Die ga je erna wel waarderen, want: gezien hebben is snappen.
Met die energieke shows trok de band de afgelopen jaren als een wervelwind door Nederland en omstreken. Toen zanger David Achter de Molen op Pinkpop vorig jaar een gegooid biertje uit de lucht plukte en een slok nam, terwijl hij op de handen van het publiek stond, was dat wereldnieuws en een startschot voor wellicht een internationale carrière. Het kwam er niet van: halverwege mei maakte de band bekend nog een afscheidstour te doen en dan de pijp aan Maarten te geven, in ieder geval voor onbepaalde tijd. Ze hebben alles wel een keer gezien, het is klaar. Ze deden nog één keer een rondje langs o.a. Lowlands en Appelpop, een buitenlandse tour en vijf stijf uitverkochte shows in Nederland, waarvan Paradiso de laatste is. Wat doe je dan, bij zo’n afscheidsoptreden? Kun je, als groep die zichtbaar ieder optreden alles geeft, de registers nóg verder opentrekken? Waar zit de rek? Meer confettikanonnen? Vuurwerk? Gastmuzikanten? Of besluit John Coffey dicht bij zichzelf te blijven en gewoon te spelen? Daarmee zijn ze immers zo ver gekomen.
De dag voor de show staat John Coffey in de Melkweg, op steenworp afstand van de poptempel. De feestattributen worden daar in ieder geval nog in de kast gelaten. Dat geldt ook voor de wall of death, steevast het ritueel tijdens het nummer Oh, Oh Calamity. De reden ervan legt zanger Achter de Molen vlak ervoor uit: de week ervoor is een meisje met ernstig hoofdletsel de pit uitgedragen. Hij vraagt of we in plaats van de fysiek flink uitdagende dans elkaar even willen knuffelen. De band speelt zeker niet met de handrem erop, maar toch lijkt het voorval ergens in de koppies van de heren te spelen: qua interactie is het niet de meest enerverende show die John Coffey ooit ten tonele heeft gevoerd. Of heeft het ermee te maken dat langzaamaan het besef doordringt dat het morgen echt afgelopen is? En eerlijk is eerlijk: het publiek is ook een beetje stug. Maar zelfs een heel klein tandje minder is John Coffey nog een beleving om mee te maken, zo bewijst de bloedhete en kolkende Melkweg.
Grand finale
Maar hoe goed of hoe net niet geweldig het optreden in de Melkweg ook was, het draait natuurlijk eigenlijk om de ‘grand finale’ in Paradiso. De show die in een halfuur was uitverkocht en waar vrienden, familie en sympathisanten een laatste saluut komen brengen aan de band, en andersom. Want zoals gitarist Chris van Teijlingen aan het eind van de show roept, terwijl hij met zijn wijzende vinger het publiek rondgaat: “Wíj zijn John Coffey”. Er zijn maar weinig bands in Nederland die zo’n band hebben met de fans. De laatste keer dat er zoveel tranen vloeiden tijdens een afscheidsconcert in ons land moet haast dat van Doe Maar zijn geweest, om even de zichtbare impact te duiden.
We doen het vandaag allemaal samen, zo lijkt het. Zelden heeft een zaal zo in de startblokken gestaan om er een kolkend gebeuren van te maken als vanavond. De band zorgt voor de ingrediënten: opblaasfiguren bij Dirt & Stones, een blaasensemble bij Heart Of A Traitor en een zegen voor de die dag ervoor nog verfoeide wall of death bij Oh, Oh, Calamity. Wij zingen mee, applaudisseren minuten lang door, stagediven met salto’s en worden nog opgevangen ook, zingen of schreeuwen mee en ballen vuisten. We naderen het eind via Rage Against The Machine’s Guerilla Radio en Nirvana’s Breed. En dan moeten we eraan: het afscheid. John Coffey zet publiekslieveling Romans in, met het massaal meegeschreeuwde ‘Miles ‘till the end of the road we walk.’ En dan is het klaar. Dames lopen naar buiten om hun ogen te deppen terwijl de band buigt. Maar waar in de Melkweg de sfeer van een herdenking hing, werd hier in Paradiso gevierd. Gevierd zoals dat gebeurt bij een marathonloper die in zijn laatste grote wedstrijd als eerste de finish over sprint.
John Coffey in de Melkweg en Paradiso
Gezien op 29 en 30 september 2016
Foto John Coffey op CityRock (vrijdag 2 september 2016): Willie Kerkhof
1 Reactie
Wauw… Wat een mooi geschreven artikel!
Ik ga ze ook verschrikkelijk missen.
Ik heb John Coffey nu 4 keer gezien. Steengoede band!