Kurt Vile: “Bullshitten is het leukste wat er is”

Kurt Vile

‘Makin music is easy: watch me’. Het zijn de laatste woorden uit het nummer Was All Talk. Kurt Vile heeft vaker van dat soort quasi-arrogante teksten. Dat getuigt meer van zelfverzekerdheid dan van arrogantie, want de langharige rocker uit Philadelphia ziet er de lol wel van in om ‘lekker cocky’ te doen. Toch is die laatste zin uit Was All Talk stiekem ook gewoon de waarheid: Vile bewijst op zijn nieuwe album Wakin On A Pretty Daze dat het maken van goede muziek voor hem appeltje-eitje is.

Openingsnummer Wakin On A Pretty Day duurt duurt gelijk al ruim negen minuten, waarmee de toon is gezet. Kurt Vile deinst op de opvolger van het goed ontvangen Smoke Ring For My Halo (2011) niet terug voor ruim uitgepakte gitaarstukken, evenmin voor lange nummers. De vergelijking met het laatste album van een van zijn grote voorbeelden ligt daarmee voor de hand. Toen Neil Young eind vorig jaar Psychedelic Pill uitbracht, was Vile echter al ver met Wakin On A Pretty Daze. Dat vertelt hij met de benen over elkaar gevouwen vanuit een comfortabele stoel in een Amsterdams hotel naast het IJ.

“Psychedelic Pill hoorde ik pas rond Kerstmis. Ik vind dat een heel fijne plaat, maar het is gewoon toeval dat het zo uitpakt. De nummers op mijn plaat zijn soms ook best lang, maar ik wist niet dat hij een openingsnummer van 28 minuten (Driftin’ Back) had bijvoorbeeld.”

Vile heeft Young altijd goed gevonden, maar sinds een paar jaar geleden is hij pas echt zwaar beïnvloed geraakt door de Canadese grootmeester. “Als tiener kende ik vooral zijn bekendere werk, zoals Everybody Knows This Is Nowhere, After The Gold Rush en Harvest. Heart Of Gold vond ik geweldig, zoals al zijn klassieke songs. Rond 2003 kreeg ik een gebrande kopie van On The Beach, waar ik ook heel veel naar luisterde. Het was 2007 dat ik echt zwaar verslaafd raakte aan zijn muziek en sindsdien ben ik diep beïnvloed door hem.”

Humor

Vile’s lange haar verraadt al een voorliefde voor ‘classic rock’. Namen van andere artiesten die hem beïnvloeden, verrassen dan ook amper. “Een beetje Fleetwood Mac, Aphrodite’s Child, Gary Numan, de Stones, Bob Dylan. Zoveel mensen hebben me beïnvloed. Ik heb een tijdje geleden een mix-cd gemaakt met mijn favoriete muziek. Daar staan veel artiesten op die ik goed vind, zoals Tim Buckley, laat werk van The Byrds met Clarence White op gitaar, Ween…”

Die laatste band staat bekend om het prominente gebruik van humor in de muziek. Vile is daar ook niet vies van. “Ween is comedy, maar wel geniaal. Ik waardeer inderdaad humor in muziek. Het is niet zo stijlvol als iemand zichzelf te serieus neemt. Humor is heel belangrijk in mijn leven. Grappen makend, dat is hoe je zou moeten leven.”

Je zou haast stellen dat Vile cabaretier had moeten worden. “Dat hoef ik niet, mijn liedjes zijn grappig genoeg. In het nummer Wakin On A Pretty Day sta ik bijvoorbeeld op met de vraag welke stomme grapjes ik vandaag ga maken. Ook tijdens de opnames kwamen John (Agnello, producer) en ik non-stop met de belachelijkste grappen. We werkten vaak tot zes uur ‘s ochtends door en dan ga je soms een beetje ijlen. Maar dat is niet erg: bullshitten is het leukste wat er is, haha!”

Dat bullshitten doet hij in zijn liedjes op zeer ontspannen wijze. Een zin als ‘I will promise to do my very best for you, and that won’t be too hard’ getuigt behalve van een donker soort humor, van het nodige zelfvertrouwen. “Ik voel me zelfverzekerder dan voorheen. In mijn leven als vader en muzikant weet ik beter waar ik sta. Daar voel ik me comfortabel en tevreden bij. Door het succes van de vorige plaat en het toeren, kan ik beter mijn eigen tijd indelen. Voorbeeld: komende zomer spelen we op veel festivals in Amerika en dan kom ik regelmatig gewoon thuis na een show. Dat kunnen we nu zelf beslissen. Voorheen moesten we elke show doen die we konden doen.”

Wiet

Niet altijd kon Kurt Vile rekenen op zo veel vertrouwen als nu. Daar zingt hij, weer met die donker-humoristische ondertoon, in Was All Talk over: ‘There was a time in my life when they thought I was all talk’. Er was een tijd dat zijn omgeving hem maar een praatjesmaker vond. Misschien logisch, want de dertiger is geen verschijning waar je direct grootse daden van verwacht. Zijn uitstraling is dromerig als zijn zang en muziek. Genoeg mensen die denken dat hij onder invloed van wiet zijn liedjes schrijft en speelt.

“Zo klinkt het wel, maar dat heb ik niet nodig”, zegt de mede-oprichter van indierockband The War On Drugs. “Over wiet wordt altijd gezegd dat het heel onschuldig is, maar eigenlijk is het de drug die de gekste dingen met je kan doen. Eens in de zoveel tijd rook ik het wel, maar ik kan er absoluut geen muziek mee maken. Dan krijg ik niks gedaan.”

“Vorige keer dat ik in Amsterdam was kreeg ik een spacecake. Die heb ik opgegeten in de tourbus, terwijl ik naar Syd Barrett luisterde. Daar had ik tijden niet naar geluisterd. Op dat moment pakte zijn muziek me weer helemaal. Je hoort soms nieuwe dingen als je stoned bent. Daar is het goed voor.”

0 Reacties

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *