The Allman Brothers Band: 10 songs waarin Dickey Betts (1943-2024) schittert

the-allman-brothers-band-c-universal

Hoewel Gregg Allman vaak gezien wordt als de leider van The Allman Brothers Band, stond ook Dickey Betts regelmatig op de voorgrond bij de invloedrijke Amerikaanse rockgroep. De gitarist en mede-oprichter schreef immers een aantal van de bekendste songs en nam niet zelden de leadzang voor zijn rekening, bijvoorbeeld in de grootste hit Ramblin’ Man. Op 18 april jl. overleed de muzikant op tachtigjarige leeftijd aan de gevolgen van kanker en COPD, en daarmee is slagwerker ‘Jaimoe’ Johanson het enige overgebleven oorspronkelijke bandlid geworden. Hieronder lichten we tien songs uit die aantonen hoe belangrijk Dickey Betts was voor het tijdloze oeuvre van The Allman Brothers Band.

1. In Memory Of Elizabeth Reed (Idlewild South, 1970)

Was Gregg Allman nog verantwoordelijk voor de songwriting op het debuutalbum uit 1969 (enkele covers daargelaten), op opvolger Idlewild South etaleert ook Dickey Betts zijn compositorische talent. En hoe! Het instrumentale In Memory Of Elizabeth Reed werd al snel een van de populairste Allman Brothers-songs, zeker nadat de verbluffende live-versie op At Fillmore East (1971) verscheen. Betts schreef het nummer overigens helemaal niet voor de dame uit de titel; hij werd geïnspireerd door de vriendin van zanger Boz Scaggs. De naam Elizabeth Reed zag de gitarist op een grafsteen staan, op precies hetzelfde kerkhof waar later verschillende Allman Brothers-leden begraven werden.

2. Blue Sky (Eat A Peach, 1972)

Ook Blue Sky van de dubbel-lp Eat A Peach schreef Dickey Betts naar aanleiding van een vrouw, ditmaal zijn eigen vriendin Sandy. Het nummer werd een grote fanfavoriet, mede dankzij het hemelse samenspel van Betts en Duane Allman (die niet veel later overleed) in de solo’s. Met songs als deze werd de sound van The Allman Brothers Band nog wat meer verrijkt met de country-invloeden die veel meer zouden doorklinken op de volgende lp Brothers And Sisters. Joan Baez nam drie jaar later een aardige cover van Blue Sky op voor haar goedverkopende plaat Diamonds And Rust.

3. Les Brers In A Minor (Eat A Peach, 1972)

Eat A Peach was ‘dedicated to a brother’, aldus de hoestekst. Die broer was uiteraard Duane Allman, die in oktober 1971 overleed, maar nog op een groot deel van deze dubbelplaat te horen is. Bijvoorbeeld in het epische Mountain Jam, dat ruim een half uur beslaat! Les Brers In A Minor is een van de drie songs waarin Duane niet voorkomt, maar dankzij het bloedstollende (slide)gitaarwerk van Betts en de Santana-achtige ritmes behoort het stuk tot de allermooiste Allman Brothers-instrumentals.

4. Jessica (Brothers And Sisters, 1973)

Ook het volgende album Brothers And Sisters moest helaas opgedragen worden aan een gevallen ‘brother’, ditmaal bassist Berry Oakley, die in november 1972 overleed na een val van zijn motor. Ondanks alle tragedies kwam The Allman Brothers Band met een fantastische plaat, volgens veel fans het laatste klassieke album van de groep. Dickey Betts domineerde deze keer op het gebied van songwriting: liefst vier van de zeven nummers waren van zijn hand. Ondanks het feit dat het (wederom) een instrumental betreft, is zijn Jessica een van de meest geliefde composities van de band. Betts’ opgewekt klinkende ode aan Django Reinhardt werd later zelfs gebruikt als theme song van de tv-serie Top Gear.

5. Ramblin’ Man (Brothers And Sisters, 1973)

De countryinvloeden klinken meer dan ooit tevoren door in deze klassieker, die niettemin nog steeds herkenbaar is als een typisch Allman Brothers-nummer, mede dankzij de gelaagde gitaarpartijen van Dickey Betts en Les Dudek. Toch twijfelde de band destijds of het wel zo’n goed idee zou zijn om deze radiovriendelijke song op te nemen. Onterecht, zo bleek: Ramblin’ Man werd een gigantische hit in Amerika.

6. Southbound (Brothers And Sisters, 1973)

Deze uptempo rocksong is een mooi voorbeeld van het geweldige samenspel tussen de muzikanten in de band, met glansrollen voor Dickey Betts op gitaar, Gregg Allman op orgel en zeker ook Chuck Leavell op piano. Hoewel Betts het nummer schreef, liet hij de zang ditmaal over aan collega Gregg. Southbound was tevens het laatste lied dat Allman speelde tijdens zijn laatste show in Nederland, in Paradiso op 24 juli 2015.

7. High Falls (Win, Lose Or Draw, 1975)

Hoewel The Allman Brothers Band nooit slechte platen maakte, nam de creativiteit halverwege de jaren zeventig wel wat af. Maar ook op een gemiddelde plaat van de groep staat minstens één sterk nummer. In dit geval is dat een virtuoos uitgevoerde instrumental van Betts, die bijna een kwartier van de tweede lp-zijde in beslag neemt. High Falls werd vernoemd naar High Falls State Park en naar verluidt zat het stuk zo complex in elkaar, dat drummer Butch Trucks nachtmerries kreeg na de opnamesessies. Het resultaat mag er echter wezen: vooral de solo’s van Betts en het toetsenwerk van Chuck Leavell zijn een streling voor het oor.

8. Crazy Love (Enlightened Rogues, 1979)

Hoewel de single hier in Nederland niets deed, werd een nummer uit de artistiek wat magerdere jaren van The Allman Brothers Band een van de grootste Amerikaanse hits van de groep. Crazy Love bereikte daar een respectabele 29ste positie in de Billboard-lijst, mede dankzij het pakkende refrein, Dickey Betts’ puike slide-werk en de tweede stem van Bonnie Bramlett. Het nummer staat op verschillende compilaties van de band, maar verscheen oorspronkelijk op Enlightened Rogues. De titel van die lp verwijst naar een uitspraak van Duane Allman over de groep: “The world is made of two great schools, enlightened rogues and religious fools.”

9. Seven Turns (Seven Turns, 1990)

Terwijl The Allman Brothers Band voor een groot deel van de jaren tachtig op pauze stond, genoot Gregg Allman succes met zijn eigen The Gregg Allman Band. In 1989 herenigde de zanger/toetsenist zich met zijn oude groep en verscheen een jaar later eindelijk – voor het eerst sinds 1973 – weer eens een sterk album. Dat was mede te danken aan de komst van Warren Haynes, die op Seven Turns (1990) een ideaal gitaarduo vormde met Dickey Betts. Laatstgenoemde schreef de schitterende titelsong op verzoek van producer Tom Dowd, die graag een nieuw Blue Sky-achtig lied op het album wilde hebben.

10. Back Where It All Begins (Where It All Begins, 1994)

Met Warren Haynes (later van Gov’t Mule) in de gelederen maakte The Allman Brothers Band nog drie sterke studioplaten, voordat de groep in 2014 werd opgeheven. Op Where It All Begins staat misschien wel het allermooiste nummer uit deze latere periode: Soulshine. Dat lied kwam uit de pen van Haynes, maar ook Dickey Betts droeg als componist bij aan de hoge kwaliteit van het album. Zo is deze bijna-titeltrack een ouderwets Allman Brothers-nummer met soulvolle zang en de nodige geïnspireerde jams. Where It All Begins bleek de laatste plaat met Betts, die op de zwanenzang Hittin’ The Note (2003) vervangen werd door Derek Trucks. Gelukkig bleef de ex-gitarist ondertussen ook actief: hij zou zijn vele waardevolle bijdragen aan het ABB-oeuvre blijven spelen met zowel The Dickey Betts Band als Great Southern.

Foto: Capricorn/Universal Music

0 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.