Miles Kane in de Melkweg

Een veel te krappe Melkwegzaal is het, voor de boksring van Mr. Coupe de Grace. Zullen we het er inmiddels maar gewoon over eens zijn dat Miles Kane veel meer is dan één helft van The Last Shadow Puppets? Top. Want die erkenning verdient ‘ie wel.

“Nee niet Myles Kennedy, Miles Kane. Die van The Last Shadow Puppets. Samen met Alex Turner, weet je wel. Die gozer van Arctic Monkeys.” Ik weet niet precies hoe vaak deze uitleg vanavond is gegeven, maar ik vermoed vaak. Nadat Kane en Alex Turner samen The Last Shadow Puppets vormden, schijnt men nogal moeite te hebben om Kane los te zien van Monkeys-frontman Turner. Dat mag zijn solopret nochtans niet drukken. Die mensen verdienen klaarblijkelijk een coupe de grâce. Een mokerslag, net als in de ring.

Karakterkeuze
Eigenlijk is Miles Kane een ultieme ‘crash course’ in Britrock. Wie denkt aan het platte, Engelse alto-joch, dat gehuld in acne en een belachelijk ‘zogenaamd jaren ‘60 kapsel’ zijn puberale driftbuien afreageert via snel gitaarspel, denkt aan Kane. Maar die is inmiddels ook alweer in de dertig en volgens de Britrock-handleiding komt er vervolgens een keuze. Of je blijft bier gooien en joelen voor Liverpool, of je gaat als een classy bloke aan de whiskey. Waar de keuze voor Miles Kane op is gevallen, is bij de aanvang van zijn optreden nog een beetje onduidelijk.

In een stijf uitverkochte, veel te kleine Melkweg-zaal komt de beste man op in een zwarte blazer met babyroze details. Geen shirt of blouse, wel een gouden ketting om zijn nek. De zaal komt een beetje stroef op gang, met het nieuwe Too Little Too Late als aftrap. Het duurt even drie nummers, maar dan vliegt er eindelijk een voorzichtig bekertje pils door de zaal. Zou het toch?

Cry On My Guitar
‘And everybody tells me that it’s shalalala, oh yeah’. Zo, die hadden we even nodig. Het snerpende spel en de shalalala’s van Cry On My Guitar komen tevoorschijn. Eigenlijk het enige nummer van Coupe De Grace waar de punky invloeden van het album een béétje te horen zijn. Trouw aan de opbouw van de plaat, zakt de zaal erna onderuit met het nummer Loaded. Zwoel en lekker; toch dat volwassen-blazer-man-drinkt-whiskey-gehalte. Maar kom op, Kane. We willen bier smijten.

Tijdens Rearrange zijn de scherpe kantjes er eigenlijk pas echt af. Dat duurt dus eigenlijk wel even. Doet dat af aan het kunnen van Miles Kane? Zeker niet. Je hoeft immers geen hitjesmonster te zijn om een goede set neer te kunnen zetten. Maar het is wel te merken dat de zaal eigenlijk zat te wachten op de ‘let it out, let it out, let it all ouuuut’-s. Mik die blazer maar terug de backstage in, het is tijd om mee te joelen. Als Don’t Forget Who You Are erna ook nog volgt, is de avond bepaald. Alle lalala’s worden in de strijd gegooid en de publieksreorganisatie – waarbij iedereen naar voren beukt om bier te gooien en lalala te roepen – vindt plaats. Het is een beetje plat, maar wel erg prettig. Daarom zijn we hier.

De genadeslag
Het einde zet hij in met Donna Summers Hot Stuff. Vaste prik in het repertoire van Kane – trouwens ook wel begrijpelijk waarom. Het is een uitstekende vertolking van het nummer en benadrukt even de zweterige sfeer in het zaaltje. We plakken aan elkaar met veel te veel mensen, bezweet en bebierd. Dan volgt Coup De Grace, maar de echte genadeslag bewaart hij natuurlijk voor het laatst. Dat verbaast niemand, maar het blijft wel leuk. Alle ‘oooh’-s en ‘ahhhh’-s worden bijeengeraapt (dat zijn er nogal wat). Afsluiten met zijn klapper Come Closer, die regelrecht uit Britrock 101 zou kunnen komen. En daarna is het feestje klaar. Geen toegift. Dat doen ze in de boksring ook niet.

Miles Kane in de Melkweg, Amsterdam
Gezien op maandag 1 oktober 2018
Foto: Lauren Dukoff

0 Reacties

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *