Er is geen enkel ander festival waar standaard zoveel op gemopperd wordt als op Pinkpop. En dat geldt dan ook voor de jubileumeditie van 2019. De line-up zou tegenvallen, de rijen bij de wc zijn te lang, het is overal druk en dan is het weer ook nog eens wisselvallig. Eigenlijk is de band van Pinkpoppers met hun festival net zoals ieder goed huwelijk: het stinkt, het stormt en het geeft een hoop rotzooi, maar er komt ook een onbeschrijfelijke hoeveelheid liefde voor terug en je wil er geen moment van missen.
Zaterdag
Een grote, bekende en waardevolle Pinkpoplegende verschijnt in leren jacks op de Parkstad stage. Het is eigenlijk heel logisch dat Golden Earring (IBA Parkstad Stage) op de jubileumeditie van Pinkpop speelt, de band was er immers de allereerste editie ook al bij. Sterker nog: de mannen leenden in 1970 hun geluidsinstallatie uit aan meneer Smeets. Destijds nog in Geleen, wel al met leren jacks en iets beter bij stem. Toen wist de muziek al te verbinden en nu doet het dat nog steeds. Generaties dansen samen op When The Lady Smiles en brullen mee tijdens de vijftien minuten durende versie van Radar Love, die door Cesar Zuiderwijk wordt bekroond met een dubbele drumsolo. Geen idee wát precies hun levenselixer is, maar dat ze die hebben, is zeker. [CK]
Oh, oh, Landgraaf. Mooie stad, achter de heuvels. Hagenezen moeten zich er thuisvoelen. Nadat het Haagse Golden Earring het publiek wist op te warmen, opent Anouk (Mainstage) de zaterdagavond op de Mainstage. Als we het dan toch al hebben over Pinkpoplegendes: het optreden uit 1998 van Nederrockkoningin Anouk valt zeker in die categorie. Het iconische beeld van de (toen nog 22-jarige) zangeres die in haar rode Hema-beha stug door blijft zingen nadat ze bekogeld wordt met eieren. Onwijs stoer natuurlijk. En dat is ze nog steeds. Ze opent strak met Girl en het iconische power-nummer Nobody’s Wife, om tussendoor het publiek nog te ontdooien met het meeslepende Michel. Prachtige nummers, stuk voor stuk. Maar na zeven keer Anouk in Landgraaf is het misschien wel eens tijd om de volgende generatie eens de kans te geven om op de Mainstage te rocken in een Hema-beha. [CK]
Rood ondergoed en lichtgevende hoofdtooien: op Pinkpop houdt men van ‘statement pieces’. Onder de regenboog maakt Jamiroquai (Mainstage), verscholen onder een helm van lichtstaven, zijn debuut op het hoofdpodium. De stem van zanger Jay Kay is kraakhelder en de hits schieten als pijlen uit de punten van zijn hoofdtooi. Shake It On, Cosmic Girl en Travelling Without Moving, een overvloed aan hits die stuk voor stuk met open armen worden ontvangen door de Megaland-massa. Behalve Virtual Insanity en Deeper Underground. Die blijven verstopt onder de hoge helm. [CK]
Ieder mens maakt fouten. Als festivalganger al helemaal. Korte broek, lange broek? Poncho, geen poncho? Vest mee, sjaal mee? Afijn, het koelde af. Maar wat helpt dan meer dan de warme stem van Guy Garvey, de frontman van Elbow (IBA Parkstad Stage). Het optreden is net een warm bad; de violen stromen als warm water langs je kippenvel en de stem van Guy Garvey pakt het publiek in als een warme, stevige handdoek. Een orkest aan gefluit klinkt door het Heuvelland tijdens Lippy Kids en tijdens One Day Like This breekt in ons hart de zon door. Laat dat festivaltentje maar zitten, we gaan gewoon bij Guy Garvey wonen. Zijn vrouw vindt het prima, dat zegt hij zelf. [CK]
De afsluiter van de eerste Pinkpopdag is Mumford & Sons (Mainstage). Het Britse succeskwartet is niet echt de ultieme droomheadliner voor de jubileumeditie van Pinkpop, maar een selecte groep bezoekers trekt toch een sprintje naar het hoofdpodium om een plekje vooraan te bemachtigen. Nadat de aftrap is gedaan met Guiding Light, Little Lion Man en The Cave, is het publiek zijn aandacht nogal kwijt tijdens de minder catchy nummers die vooral afkomstig zijn van het meest recente album Delta (2018). Het moge duidelijk zijn: Mumford & Sons is al lang niet meer van het kaliber ‘Brits-bandje-met-banjo’. Het is een wereldact geworden, met pyrotechniek en al. Vier grote mannen, die in een vloek en een zucht een Ziggo Dome uitverkopen. En dat haalt nou precies de charme weg die het publiek in eerste instantie zo leuk vond. [CK]
Zondag
Het getalenteerde rockduo Blood Red Shoes (Brightlands) opent op de zonovergoten zondag de vernieuwde Brightlands (de duistere circustent van de afgelopen editie is ingeruild voor een soort half-open paviljoen), maar heeft het in eerste instantie slecht getroffen. Tijdens de rustige, roffelende opbouw van het nieuwe nummer Elijah klinkt namelijk ook de overheersende bas van Kraantje Pappie, die op dat moment nog op de Mainstage staat met z’n hiphop. Maar dat is nog niets vergeleken met het geluid in de Brightlands zelf: dat klinkt zo schel dat mensen tijdens het optreden wrijvend in hun oren de tent uitlopen. Erg jammer, want Laura-Mary Carter zingt prachtig en de drummende Steven Ansell laat zich enthousiast gaan onder het genot van een tequila’tje. Gelukkig blijft het gros van het publiek gewoon staan om de band tijdens de razende grunge-song Je Me Perds van een welverdiende moshpit te voorzien. Een rockband neerzetten in zo’n galmbak was niet heel verstandig. De grotendeels akoestische folk van Jack Savoretti komt er twee uur later een stuk beter uit de verf. [EvdV]
Gelijktijdig met Blood Red Shoes speelt het Britse White Lies (IBA Parkstad Stage). Laat je vooral niet van de wijs brengen door de donkere teksten en mysterieuze bandfoto’s van de band, want ondertussen staat zanger Harry McVeigh gewoon weer in een felgeel shirt en met een lach van oor tot oor op het podium. Wie zegt dat over de dood zingen niet leuk kan zijn? Niemand? Afijn, McVeigh en zijn band hebben er in ieder geval plezier in. Het gaat de laatste tijd lekker met de jongens, met een nieuwe plaat op zak en een jubileumtour om het tienjarig bestaan van debuutplaat To Lose My Life… te vieren op de planning. Ze mogen dan ontzettend op het succes van het debuut leunen en live nog altijd een beetje wankel zijn, ze genieten er zelf tenminste wel van. [CK]
Er zijn van die bands waarbij je die-hardfans nauwelijks kunt onderscheiden van erg enthousiaste festivalgangers die de groep eigenlijk veel minder goed kennen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor The Kooks (Mainstage). Want, zoals een festivalganger heel mooi verwoordt tijdens de set: dit is zo’n act waarvan je veel meer kent dan je aanvankelijk verwacht. Dat zorgt voor een gemoedelijke sfeer waarbij Pinkpoppers vrolijk dansen in het zonnetje. Zanger Luke Pritchard wrijft door zijn krullen en kronkelt sensueel over het podium tijdens allerlei aanstekelijke indierocksongs, waaronder Jackie Big Tits en Junk Of The Heart. Maar vooral de uitgerekte gitaarsolo tijdens Do You Wanna (‘make love to me’) is een ultieme aanmoediging voor kleffe stelletjes en swingende singles. [EvdV]
Daarna slaat de sfeer om. We zijn hier immers met een reden, een missie. Want wie Limburg zegt, zegt Pinkpop. Maar wie Limburg zegt, zegt ook Rowwen Hèze (IBA Parkstad Stage). Combineer het met elkaar en je krijgt een dolgelukkig publiek. Desondanks wekt de show vooral één vraag op: WAAROM STAAT DEZE AUWHOOR NIET OP DE MAINSTAGE?!? Het moge duidelijk zijn dat Rowwen Hèze meer heeft gemaakt dan alleen carnavalshits. Zelfs Brabanders (niet allemaal, maar wel veel) houden het niet droog bij het meeslepende Auto, Vliegtuug, waarbij het glooiende Limburgse landschap in je dagdroom voorbij vliegt. Of de Limburgse Peel in brand staat, kunnen we niet zien – we zijn te diep in het zuiden. Tenminste, dat dachten we. Tot plots acteur Frank Lammers (die momenteel furore maakt als Ferry Bouman in de Netflix-serie Undercover) op het podium verschijnt. Hij neemt een aanloop en springt het publiek in. Legendarisch met de zachtste G der G-en. Een voor in de boeken. [CK]
‘And if I could, I would staaaay-yeaaah’. We willen graag bij Rowwen Hèze blijven, maar ondertussen lonkt er nóg een Mrs. Pinkpop een klein stukje verderop. Krezip (Mainstage) is dan misschien tien jaar geleden gestopt, maar voor één keertje komen zij en de rest van de band in Landgraaf even bij elkaar. Oké, en in de Ziggo Dome dan. Drie dagen. Achter elkaar. Maar dat maakt niet uit, want het is Krezip. Die hebben wij als Pinkpopbezoekers op zien groeien. We zien Jacqueline nog als achttienjarige achter de piano zitten, met blosjes op haar toet en haar neus vol sproetjes tegen de microfoon aangedrukt. Het is de band die Pinkpop dusdanig in haar hart heeft gesloten dat Govaert hoogstpersoonlijk een brief schreef aan Jan Smeets, waarin ze hem vroeg of ze alsjeblieft mocht komen optreden. Gelukkig maar dat ze dat deed. Krezip is geen wereldact noch headliner, maar mocht gewoonweg niet ontbreken op deze jubileumeditie. Alsof je je lievelingsnichtje weer ziet op een verjaardag en ze opeens heel groot is geworden. Maar nog steeds zó leuk. [CK]
Die subtiele sexappeal van The Kooks is nog niks vergeleken die van Barns Courtney (Stage 4). De Engelse singer-songwriter was jaren geleden dakloos en stond vlak daarna – in 2016 – al op Rock Werchter, toen nog met z’n akoestische gitaartje. Vandaag heeft hij een volwaardige band met zich meegesleept die zich in korte tijd een ongelooflijk catchy en kenmerkend geluid eigen heeft gemaakt, bijvoorbeeld tijdens het nummer Hands. Die rauwe rocksound met popinvloeden staan deze 28-jarige Brit goed, maar zijn eigenaardige maniertjes lijken niet helemaal authentiek. Zo hebben zijn danspasjes verdacht veel weg van die van Freddie Mercury, is zijn enthousiasme op het podium vergelijkbaar met dat van Mick Jagger en klinkt zijn stem als een perfecte mix tussen Myles Kennedy en Steven Tyler. En daar is niks mis mee. [EvdV]
We blijven nog even in dezelfde sferen. Met schwung komt Miles Kane (Brightlands) het podium op om de avond in te luiden. De Brit draagt een overhemd met zwart-rode panterprint, daar overheen een zwart pak, eyeliner onder zijn ogen en twee zilveren strepen op zijn jukbeenderen. Een aparte verschijning is hij alleszins te noemen: een keer zwoel het publiek in kijken en heel vrouwelijk Landgraaf kan haar broek even een uurtje in de zon gaan leggen. Maar sorry Miles, we kennen het trucje inmiddels wel; de aaah- oooooh’s in het afsluitende Come Closer en de cover van Donna Summers Hot Stuff. Drumster Victoria Smith (Soulwax!) maakt stiekem meer indruk. Terwijl de cameraman de aandacht probeert te vestigen op Kane, hint hij naar de stoere drumster, die kusjes blaast naar de camera. Kun je per ongeluk zwanger raken van een optreden? [CK]
De Amerikaanse rocklegende Lenny Kravitz (Mainstage) stond vier keer eerder op Pinkpop. Ook vandaag bezorgt de mix van stevig gitaarwerk, een relaxte sfeer en talloze meezingers de gemiddelde festivalganger kippenvel. De onbevangenheid (en het moet gezegd: de rode beanie) waarmee de funky zanger op het podium staat, is een heerlijke verfrissing, zo vlak voor de zwaarmoedigheid die de hoofdact van vanavond zal gaan omringen. Enkele hoogtepunten: het gezamenlijke enthousiasme tijdens eerste song Fly Away, ‘dansen op’ de Freedom Train en natuurlijk de immens catchy gitaarriff van Are You Gonna Go My Way. En dan hebben we het nog niet gehad over de keurig uitgevoerde cover van The Guess Who’s American Woman. Een enkeling in het publiek is zelfs zo gelukkig dat hij tijdens de set, die een uur en een kwartier in beslag neemt, een volledige tray bier naar binnen giet. Geen probleem, volgens ome Lenny zijn we namelijk allemaal gelijk. [EvdV]
Dan is het tijd voor de headliner van de zondag. De inktzwarte opener Shake Dog Shake, de zon die langzaam ondergaat en Robert Smith die nog altijd klinkt en zich opmaakt als een depressieve tiener die in het geheim liefdesrituelen uitvoert op z’n zolderkamer: al deze elementen zorgen tijdens The Cure (Mainstage) voor een intense sfeer die even verzengend als verkoelend aanvoelt. Een mix die heel erg past bij het wisselvallige weer dit weekend. Gelukkig blijft het vanavond droog tijdens de tweeënhalf uur durende set waarin de new wave-veteranen (debuutplaat Three Imaginary Boys bestaat alweer veertig jaar) elk nummer naar een hoger niveau tillen. Zo klinkt Lovesong op plaat ingetogen en lieflijk maar live juist kolossaal en dramatisch, en het magische Pictures Of You wordt zo mogelijk nog kwetsbaarder wanneer Smith zijn armen over zijn borst kruist aan het einde, terwijl hij ‘I’ll never let you go’ prevelt. Toch zijn beide momenten niets vergeleken bij A Forest: terwijl het podium groen verlicht wordt en de band gruwelijk technisch speelt, transformeert het publiek gevoelsmatig in een moeras vol bomen en nachtmerrietaferelen. The Cure levert vanavond pure, gelaagde kwaliteit waardoor heel Pinkpop in extase verkeert. Dat is uiterst intrigerend, bij tijden doodeng en boven alles legendarisch goed. [EvdV]
Maandag
De Amsterdammers van Indian Askin (Brightlands) trappen de Pinkpopmaandag af in de Brightlands Stage. De energieke gitaarlijntjes van On And On, de ode van de band aan het ‘bingedrinken’, zijn zelfs buiten het terrein prima hoorbaar. Het is om twaalf uur in de middag alleen nog iéts te vroeg voor een nummer over buitensporig drankgebruik – en dat is aan het publiek af te lezen. Er wordt af en toe meegeklapt, maar het grootste gedeelte van de toeschouwers staat nog een beetje slaperig naar het schouwspel op het podium te turen. Dat ligt echter niet aan de inzet van de band: de zweetdruppels vliegen over het podium en als de bassiste het publiek aan het eind van de show bedankt, hangt ze hijgend aan de microfoon. [CF]
Eenmaal de tent uit en voorbij Jett Rebel, is het tijd voor de band die de tienerharten doet smelten. Niemand houdt van zure muziekjournalisten, dat weten wij best. Sommige dingen zijn alleen gewoon niet kwalitatief goed. Voeg daar een forse regenbui aan toe en dan is het ronduit slecht. Een Pinksterzonnetje kan een hoop goedmaken, maar over Matthew Healy, de zanger van The 1975 (Mainstage), die met een glas rode wijn en een peuk de eerste rij met minderjarige fangirls vocaal bezwangert met elektronisch vervormde kopzang, is vrij weinig anders te zeggen dan dat het een pretentieuze popgroep is voor boze, hitsige tienermeisjes. Matthew, doe je overhemd dicht, jongen. We hebben je borsttatoeage nu wel gezien. Dadelijk vat je nog kou. [CK]
Het percentage frontvrouwen valt deze editie een beetje tegen. Anouk heeft natuurlijk meer kloten dan menig mannelijk festivalbezoeker en Stevie Nicks (Fleetwood Mac) betovert als afsluiter met haar gouden keel heel Megaland. Maar laten we vooral ook Chrissie Hynde niet vergeten, die 41 jaar geleden The Pretenders (Brightlands) oprichtte. Tijdens haar feilloze set in de Brightlands-tent vliegen de odes om de oren. Neil Young en Ray Davies (The Kinks) worden hartelijk bedankt, zij werkten immers mee aan de platen. De show is een mooie reis door de tijd, waardoor het publiek tot buiten de tent vol bewondering luistert. Een van de weinige keren deze dag dat de drukte in de tent niet veroorzaakt wordt door het weer, maar door ongekend talent. [CK]
In de namiddag lijkt het publiek bij Tenacious D (IBA Parkstad Stage) net vijf koppen koffie en een lijn speed naar te binnen te hebben gewerkt. Het contrast met eerder op de dag is enorm. Dit is vooral te danken aan de even charismatische als geschifte Jack Black. “Die man is een levende legende”, verzucht een jonge rockliefhebber halverwege de show. En een show is het. Tenacious D, bestaande uit Black en kompaan Kyle Gass, is het best te beschrijven als een soort komisch heavy metal-theater, een parodie op rock & roll en alles wat ermee gemoeid is. Het tweetal laat gierende gitaren, schunnige teksten en een atoombom aan energie los op de festivalweide. Opvallend is dat vrijwel alle aanwezigen de songs woord voor woord weten mee te brullen. Dit alles vindt plaats met op de achtergrond een afbeelding van een kasteel met penisvormige torens en een poort die verdacht veel lijkt op, tja, een ingang van een andere soort. [CF]
Je hebt regen en je hebt stortregen. De poncho’s lijken nog geen kwartiertje opgerold, of het Pinkpoppubliek staat in de stromende regen bij Slash ft. Myles Kennedy & The Conspirators (Mainstage). Eerlijk: het voegt juist wel iets toe. Het levert een fantastisch beeld op wanneer de bliksemschichten boven het hoofdpodium in de lucht schieten terwijl Slash zijn vingervlugge intro van Anastasia speelt. Dat Myles Kennedy nog altijd een perfecte keuze is voor de vocals, blijkt uit de vertolking van Guns N’ Roses’ Nightrain. Kortom: allemaal hartstikke vet. Maar in alle eerlijkheid is het hoofdpodium inmiddels meer een tijdcapsule aan het worden. Misschien wordt het gewoon eens tijd om Pinkpop Classic nieuw leven in te blazen. Een frisse wind door Megaland zal de Limburgers geen kwaad doen. [CK]
Frisse wind of niet, een muziekhart kan alleen maar huilen van geluk bij de legendarische afsluiter van de vijftigste editie van Pinkpop. De laatste keer dat de groep het podium van Landgraaf sierde, was tijdens de editie van 1971. Hoewel Fleetwood Mac (Mainstage) destijds een compleet andere bezetting had, weerhoudt dat de bandleden er niet van om nummers uit deze tijd opnieuw leven in te blazen. Ook de afwezigheid van Lindsey Buckingham lijkt geen reden om de door de gitarist gepende songs over te slaan. De zangpartijen van Lindsey neemt Neil Finn, een van Buckinghams vervangers tijdens de tour, voor zijn rekening. De setlist knalt vanaf de eerste minuut: wanneer The Chain wordt ingezet, ontketent dit een uitzinnige reactie van het publiek. Hierna volgt voornamelijk een afwisseling van Fleetwood Macs grootste hits en songs uit hun bluesgetinte verleden met Peter Green. “We gaan vanavond terug naar liedjes die we al lang niet meer gespeeld hebben”, zegt Stevie Nicks voordat ze Black Magic Woman introduceert. De tijd die sinds toen gepasseerd is, is jammer genoeg wel hoorbaar. Nicks heeft duidelijk moeite met de hoge noten en Christine McVie klinkt gewoonweg vals. Aan ‘showmanship’ echter geen gebrek. Vooral drummer Mick Fleetwood maakt indruk met zijn eindeloze energie en een maniakale drumsolo die fysiek onmogelijk zou moeten zijn voor een man van 72. Fleetwood Mac bewijst op de Pinkpopmaandag nog altijd een van de beste en meest memorabele bands uit de muziekgeschiedenis te zijn. [CF]
Pinkpop 2019
Gezien op 8, 9 en 10 juni
Foto’s door Mitchell Giebels
1 Reactie
Kijk, een recensie van Tenacious D waarbij men wel begrijpt waar het bij die band om draait, dat het “kleineren” van roadies (die overigens hun eigen loflied hebben) en Kyle door de “arrogante” Black bij de show hoort.