Groter. Drukker. Beter. De vijfde editie van Down The Rabbit Hole liet zien dat het festival zich inmiddels kan meten met gerenommeerde festivals als het grote broertje Lowlands. Niet alleen qua grootte en aantal bezoekers, maar ook door de uitstekende sfeer en programmering.
Het had wel zijn charme, de kleine opzet van Down The Rabbit Hole. Het kleinere broertje van Lowlands kenmerkte zich door zijn weidse opzet, relaxte sfeer en spannende randprogrammering: naast de aangekondigde bands kon het altijd zomaar zijn dat je tijdens je zoektocht naar een avondmaaltijd ineens bij een ‘geheim’ optreden van bijvoorbeeld De Staat stond. Het festival heeft nog steeds de vibe waarbij je telkens het gevoel hebt dat alles mogelijk is, alsof je een wit konijn achterna bent gerend en in een compleet nieuwe wereld bent beland.
Het zou natuurlijk een beetje oneerlijk zijn om zoiets moois voor jezelf te houden. De vijfde editie van Down The Rabbit Hole was dan ook groter dan ooit. Liefst 35.000 kaarten werden verkocht voor het festival bij recreatieplas De Groene Heuvels bij Ewijk, maar ook qua programmering deed DTRH er een tandje bij: acts als Queens Of The Stone Age en Nick Cave misstaan niet als headliners van bijvoorbeeld Lowlands of Pinkpop. Maar ondanks de schaalvergroting wist de organisatie de sfeer intiem te houden – een knap staaltje werk.
Maar je kunt nog zo’n grote naam zijn, je moet het wel nog even waarmaken. In die zin speelde het festival met de eerdergenoemde acts op safe – een Josh Homme die niet thuis geeft op Nederlandse bodem is moeilijk voor te stellen. Maar dat bijna alle artiesten dit weekend boven zichzelf uitstijgen, dat is natuurlijk wel bijzonder. Neem Queens Of The Stone Age: de Amerikaanse desertrockers kiezen voor een setlist met relatief veel oud werk. Een uitstekende keuze, want de zanderige gitaarriffs passen prima bij de bloedhitte dit weekend. Hoogtepunt: een erg fijne uitvoering van Burn The Witch en een weergaloze versie van A Song For The Dead. De beste rockband van dit moment? Misschien – al laten Portugal. The Man en Calexico de dagen erop ook horen dat het prima is gesteld met de hedendaagse gitaarmuziek.
Special guests
We zijn dan al even bezig. Fufanu mag wat de mainstages betreft het festival openen en kent wat opstartproblemen. Vooral tijdens de eerste twee nummers staat het geluid nog niet helemaal goed afgesteld. Gaandeweg wordt het steeds beter wat het IJslands trio laat horen en lijkt ook voor de Fuzzy Lop het festival begonnen. Uiteindelijk gaat het dak er nog net niet af, maar als ze bij hun volgende beurt op Down The Rabbit Hole deze lijn direct doortrekken, dan is dat zonder twijfel wel het geval.
De mannen van De Jeugd Van Tegenwoordig zijn deze editie ‘special guests’, wat betekent dat ze dit weekend verschillende keren opduiken. Aan de Nederrappers ook de eer het hoofdpodium vrijdag te openen – en dat kun je wel aan Bas Bron, Willie Wartaal, Vieze Fur en Faberyayo overlaten. De formatie walst met een uiterst fijne show over het publiek heen. Opvallend is hoeveel songs van de heren zichzelf inmiddels in het collectieve geheugen hebben genesteld: nummers als Watskeburt, Hollereer en Sterrenstof staan inmiddels garant voor feest voor het podium.
Tomatensaus op de pizza
Niet op het programma, wél op het podium: Claw Boys Claw. Omdat verschillende artiesten vanwege problemen op het vliegveld van Barcelona niet op tijd op Down The Rabbit Hole kunnen zijn, is de band rond Peter te Bos en John Cameron aan de line-up toegevoegd. Een prima beslissing, want de Amsterdamse formatie kun je wel om een boodschap sturen – de boel eens even flink wakker schudden, bijvoorbeeld. Het is een mooi opstapje naar Rival Sons. Voor de opkomst van de band uit Californië klinkt de muziek van The Good, The Bad And The Ugly. Naast de geografische overeenkomst matcht ook de sfeer uitstekend met de band. De muziek is ruig, stoer, krachtig en zit vol met heerlijk gitaarspel van Scott Holiday. Dan zijn daar ook nog de eindeloze uithalen van zanger Jay Buchanan. Ze flirten met de overdrijving, maar zijn tegelijkertijd onmisbaar. Net zoals een dikke laag tomatensaus op pizza. Keep On Swinging en Open My Eyes zijn natuurlijk de grootste knallers, maar het hoogtepunt zit eigenlijk daar tussenin. Met de meest dansbare rock ‘n’ roll van hun set, Tied Up, sturen ze het publiek weer terug de hei in. Black Rebel Motorcycle Club is in vergelijking met de mannen toch een stukje tammer. ‘Whatever happened to my rock & roll?’, vraag de band zich af in het laatste nummer van de show – iets wat wij ook niet echt weten.
Leon Bridges wordt op Down The Rabbit Hole bijgestaan door een zevenkoppige band, maar overduidelijk is dat hij de spil is in het hele gebeuren. Of zijn nummers nou gedragen worden door een gitaar of meer om de toetsen draaien, ze nodigen uit tot het zwoel bewegen van de heupen. Iets waar de zanger regelmatig het goede voorbeeld voor geeft. De soulzanger klinkt aangenaam volwassen voor iemand die nog 29 moet worden en zingt elke noot loepzuiver. Toch haspelt hij zijn nummers soms in een razend tempo af zonder er enig live-elan aan toe te voegen. Gelukkig maakt Bridges dat goed met Mississippi Kisses, waarin hij vertelt hoe de liefde tussen zijn grootouders ontstond en als dat nog niet genoeg was, is de uitsmijter zijn niet te versmaden slotakkoord River. MGMT heeft qua productie het nodige uit de kast getrokken. Het podium staat vol met planten, zuilen en een groot opblaasbaar geel hoofd met handen, wat natuurlijk een verwijzing is naar het artwork van Little Dark Age. De vraag die rijst: wat is de functie precies? Als ze je hadden verteld dat dit de voorwerpen waren die bij hun ouders in de schuur stonden, dan had je het ook geloofd. Het geluid is gedurende het grootste deel van de show vrij vlak. Dat valt bij de eerste nummers die iedereen meezingt, Time To Pretend en Little Dark Age, nog niet direct op, maar daarna wordt dat al snel duidelijk en mist MGMT alle overtuigingskracht. Pas bij het een na laatste nummer Me And Michael verbetert de kwaliteit aanzienlijk, waarna Kids een onvermijdelijk feestje is, waardoor de show toch nog enigszins wordt gered.
Voor de vroege vogels
Het is J. Bernardt zaterdag uiteindelijk gelukt de weg vanuit Barcelona naar Ewijk te vinden. Consequentie is wel dat hij terecht is gekomen op de zaterdagochtend, speciaal voor de vroege vogels. Jinte Deprez zelf maakt een zeer uitgeslapen indruk en laat zien live niet onder te doen voor Warhaus, het tijdelijke project van zijn frontman bij Balthazar, Maarten Devoldere. Zelf in de schijnwerpers staan is voor hem geen probleem. Dat een show niet technisch perfect hoeft te zijn om weergaloos te zijn, dat bewijst Yungblud even later. Met een karrenvracht aan energie en opzwepende beats krijgt de jonge Brit de tent van a tot z volledig achter zich. Dat hij een van de minste zangers op Down The Rabbit Hole is en er bijna in elk nummer wel een of twee slippertjes zitten, maakt niemand die erbij is ook maar een seconde uit. De Fuzzy Lop ontploft en staat driekwartier lang op zijn kop.
Typisch voorbeeld van de juiste band op de juiste plaats: Calexico. De muziek van de Americana-band uit Arizona gedijt namelijk het best in de zon en die staat dan ook vol op de kruin bij het optreden van deze heren. De groep speelt vooral veel songs van de nieuwe plaat The Thread That Keeps Us. De gezusters Söderberg van First Aid Kit staan even verderop en zien er in eerste instantie eigenlijk wat te braaf en te lief uit om een festivaltent te veroveren. Maar hoewel de set zo nu en dan wat eentonig is, zijn er zeker momenten dat de volledige potentie van First Aid Kit aan het licht komt. De diergerelateerde songs Wulf en The Lion’s Roar brengen het beste in het duo (plus band) naar boven. Daarnaast wordt Simon & Garfunkels America op fraaie wijze gecoverd. Tel daar nog een leuke babbel bij op en na vier albums heeft het duo meer dan genoeg in petto om haar mannetje te staan tussen de grote festivalacts.
Dansen!
Rechttoe rechtaan energie pompen: dat is was Idles het liefste doet. Een muur aan geluid ramt een halfuur lang de Fuzzy Lop-tent door. Lekker voor wie net een koffie te veel heeft geconsumeerd, maar het gebrek aan afwisseling en dosering gaat na een tijdje toch wel vervelen, ook al is het op zich heerlijk vuige punkrock. Het laatste deel van de set is iets speelser, zonder dat de punkrockprincipes aan de kant worden gezet. Al doet de korte a capella versie van All I Want For Christmas Is You een verraderlijk goede poging. Gelukkig danst de band vervolgens met delen van het drumstel het podium over, zoals je mag verwachten bij hun genre.
Over dansen gesproken: David Byrne en zijn band laten zien dat je dat ook gewoon kunt doen terwijl je een instrument bespeelt. Het podium en de complete band zijn gehuld in het grijs, waarna er zich een geweldig schouwspel van 75 minuten ontvouwt. Ze manoeuvreren continu in een fraaie uitgedachte choreografie over het Hotot-podium. Het dynamische spektakel lijkt soms bijna een poprock-geïnspireerde aflevering Nederland In Beweging. Dat slaat over naar het publiek, dat Byrne dan ook verrast met een eigen wave, zoals hij het noemt. Zijn oprechte blije en verbaasde reactie tekent het plezier dat hij en zijn kompanen uitstralen. Ook muzikaal is het een aangenaam feest. Nagenoeg de complete band (10 man sterk) begeleidt de goed bij stem zijnde Byrne vocaal tijdens de refreinen. Het verhoogt alleen maar de feestvreugde voor het hoofdpodium. Want het is een feest voor oog, oor en benen.
Amicaal
Misschien wel de aller-lastigste opdracht van heel Down the Rabbit Hole is voor The Breeders: op de slotdag de achterin het terrein gelegen mainstage openen. De groep overtuigt muzikaal gezien niet volledig, maar de amicale interactie van de frontvrouwen Kim en Kelley Deal zorgt dat het publiek dat er is toch geboeid blijft. Vooral omdat het bijna geen standaard ingestudeerde interactie is, maar er echt gereageerd wordt op bijvoorbeeld de aanwezigheid van een rode Chicago-pet. Muzikaal springt het ingetogen Off You eruit samen met natuurlijk de echte Breeders-klassieker Cannonball. Even verderop worden we getrakteerd op een mooi staaltje zelfverzekerdheid. ‘Bow Down to the greatest band in the world’, klinkt het door de Teddy Widder als Portugal. The Man het podium oploopt. Na een Metallica-achtige opbouw richting een stuk van Another Brick In The Wall en later komen er nog meer mini-uitvoeringen van klassiekers voorbij. Met al het eigen materiaal laten ze in ieder geval een zeer ‘grootse’ indruk achter. Dat ligt dan vooral aan het heerlijk gitaarspel, waar de vocalen van John Gourley en Zack Carothers misschien wat achterblijven. Dat maakt dat de band zichzelf nog niet helemaal tot de allergrootste mag rekenen, maar goed uitpakken kunnen ze zonder meer en stiekem is het uur veel te snel voorbij. Gelukkig kunnen we al snel door naar Franz Ferdinand. De band heeft met Take Me Out misschien wel de festivalknaller van de 21ste eeuw in de pocket. Maar je doet de band veel te kort door het daarbij te laten. Een uur lang komen er bijna alleen maar festivalhits voorbij, naadloos aangevuld met paar tracks van het laatste album, waarvan titeltrack Always Ascending het meeste aanslaat. Het sterke repertoire lijkt direct de valkuil van te zijn: ze weten dat het publiek toch wel een feestje bouwt en lijken er daarom niet op de volle honderd procent in te gaan. Tijdens Take Me Out is de band zodra de eerste riff is ingezet zelfs volledig overbodig, want tegen de uitzinnig springende festivalweide is niet op te boksen. Het is alsof er van de gelegenheid gebruik wordt door Franz Ferdinand om op te laden. Want bij afsluiter This Fire zien we de band eigenlijk pas op zijn best en ment Alexander Kapranos het publiek, zoals je dat van de frontman van een grote festivalact mag verwachten.
Maar het zijn zeker niet alleen de meespringmomenten die ook van de zondag een prachtig festijn maken. Moses Sumney laat zich van zijn meest intieme kant zien bij zijn optreden in de kleine Fuzzy Lop-tent. De Amerikaanse singer-songwriter doet in de verte een beetje denken aan een combinatie van James Blake en Benjamin Clementine: eigenzinnig, maar toegankelijk. Ook Fink houdt het klein. Een groot gedeelte van de bezoekers heeft zichzelf in de bloedhitte in het gras verschanst om zo van een afstandje de Britse muzikant te aanschouwen. Hoogtepunt: een kippenveluitvoering van Looking Too Closely.
Dreigend indringend, boos verbitterd
‘It’s fucking daylight, it’s terryfiying.’ Het zijn de eerste woorden van Nick Cave na zijn opening Jesus Alone. Er klinkt wat gelach, al is het zeer de vraag of het ook echt grappig is bedoeld, wetende wat hij de voorbije periode heeft meegemaakt. En het is haast onmogelijk daar niet van op de hoogte te zijn. In zijn muziek is de Australiër daar pijnlijk open en eerlijk over. Dat weet hij op Down The Rabbit Hole te vertalen naar een imponerende show. Cave is dreigend indringend, boos verbitterd en spuwt af en toe zijn woorden naar het publiek toe. Nagenoeg bij elk nummer zoekt hij de voorste planken van het podium op om de interactie met de eerste rijen te vergroten, zonder daarbij zijn kracht over het hele veld te verliezen. Zijn aanrakingen met de fans vooraan zijn achter in het veld te voelen. Net zoals zijn pijn, zijn verdriet, zijn onmacht, zijn verslagenheid; het slaat dwars door alles heen. Zijn band is orkestraal en rockt soms zo hard dat je zonder de tekst al bang genoeg bent. Bijna alle nummers worden uit hun normale verpakking gegooid en van een nieuwe jas voorzien. Vooral Jubilee Street wordt door de immer imponerende Bad Seeds naar een hoger plan getild. ‘Look at me now!’, jankt Cave bijna. Je blik afwenden lukt ook niet meer. Niet tijdens het een kwartier opgerekt Stagger Lee en niet als Cave met Push The Sky Away de laatste lichtbundels zonlicht de duisternis in laat verdwijnen. Het is een geweldige afsluiting van een al even geweldig festival: Down The Rabbit Hole heeft zich in vijf jaar aan de top van de festival-eredivisie gewerkt.
Down The Rabbit Hole
Gezien van vrijdag 29 juni t/m zondag 1 juli 2018
Foto’s: Willie Kerkhof
2 Reacties
First Aid Kit ‘na twee albums’…teller staat inmiddels op vijf? Da’s wel een verschilletje.
Dank voor je oplettendheid, we hebben het aangepast (het zijn er overigens vier + een ep).