Steven Wilson over David Bowie: “Hij zorgde altijd voor interessante content”

Wilson Bowie

Multi-instrumentalist, zanger, producer en mixer Steven Wilson bezocht de expositie David Bowie Is in Groningen, voor aanvang van zijn concert in De Oosterpoort op donderdag 4 februari. Hij vond de tentoonstelling rond de pas gevallen muzikale held mooi, maar hij werd er vooral ook een tikje depressief van. De soloartiest die ook het brein is achter acts als Porcupine Tree, No-man en Bass Communion vertelt waarom.

Wat vond je van de David Bowie Is-expositie?
“Het was fascinerend. Zeker het deel over zijn jeugd en de training van zijn mimespel. Maar ook de kostuums en de uitvoerende kunst die hem en zijn personages gestalte hebben gegeven. Ik vond de hele ervaring echter nogal deprimerend. En wel om twee redenen: ten eerste is met de dood van Bowie een hoofdstuk in de geschiedenis van popmuziek gesloten dat nooit meer zal worden herhaald. Ik heb het over het gouden tijdperk van innovatie, experiment en evolutie. Niet in muziek in het algemeen, maar in mainstream muziek – een belangrijk onderscheid. Er wordt namelijk nog altijd veel geëxperimenteerd in muziek en dat zal altijd zo blijven. Maar de dagen dat experimenteren kon bestaan in de mainstream, zoals ten tijde van The Beatles in de jaren zestig, David Bowie in de jaren zeventig en in iets mindere mate Prince in de jaren tachtig, zijn voorbij. Wat Coldplay, U2 en Kanye West doen, is het maximale wat er tegenwoordig aan experimenteren mogelijk is binnen de mainstream popmuziek.”

Wat beschouw jij als het gouden tijdperk van mainstream popmuziek?
“Die begon halverwege de jaren zestig met The Beatles en The Beach Boys en eindigde ergens in de jaren negentig met de explosie van elektronische muziek. In de jaren zestig, zeventig en tachtig waren niet alleen muziekfanaten, maar was ook de gemiddelde man in de straat gefascineerd door popmuziek, omdat popmuziek invloed had op cultuur, muziek, mode en politiek. Die tijd is voorbij. De laatste keer dat pop- of rockmuziek een invloed had op de mainstream was tijdens de grungeperiode. Vijfentwintig jaar geleden dus! Grunge beïnvloedde onder meer film, want het fenomeen slackerfilms kwam daaruit voort. Maar ook mode, want modellen begonnen ineens grungekleding te dragen. The Beatles en Bowie hadden vroeger ook zo’n invloed op de gemeenschap. Moet je nagaan: Bowie ging gekleed als een travestietachtige ruimtevaarder naar Top Of The Pops; de dag erna wilde iedere scholier in een band spelen, omdat ze Bowie hadden zien optreden. Modeontwerpers gingen geïnspireerd aan de slag, omdat ze niet konden geloven wat ze op televisie hadden gezien. Bowie liet mensen ook anders over seksualiteit, politiek, mode, film, muziek en concertervaringen denken. Hij was alomtegenwoordig. Dat zal geen popmuzikant meer evenaren. Niet op zo’n niveau.”

Wie zijn volgens jou de rocksterren van de 21ste eeuw dan?
“Mensen als Steve Jobs en andere computergenieën hebben inmiddels meer invloed op de algemene populaire cultuur, gedachtegang en gedragingen van jonge mensen dan popmuzikanten. Popmuziek staat tegenwoordig ergens onderaan de interesselijst van de jeugd. De simpele waarheid is dat als iemand als Prince, Bowie of Morrissey (The Smiths) nu zou doorbreken, hij niet de gigantisch culturele schokgolf zou veroorzaken die hij wel in zijn tijd heeft veroorzaakt, simpelweg omdat het destijds nog wel kon.”

Om welke tweede reden vond je de David Bowie Is-expositie nog meer deprimerend?
“De expositie maakte eens te meer duidelijk dat we in een soort retromania leven. We zijn zo geobsedeerd met het verleden bezig dat het heden deels verlamd is geraakt. Er was laatst een twintigjare jongen backstage, die met een vriend van me was meegekomen. Hij zag eruit alsof hij uit een Rolling Stones-video uit 1967 kwam gelopen. Net Brian Jones. Ik dacht bij mezelf: deze jongen ziet zichzelf als hip en innoverend door eruit te zien als iemand van vijftig jaar geleden. Heel typerend. Op die manier zijn we tegenwoordig veel naar het verleden aan het refereren. Ook muzikanten zijn zó nostalgisch bezig dat muziek nauwelijks nog evolueert.”

Het gemis aan innovatiedrang op muziekgebied lijkt je nogal dwars te zitten…
“Er is niets nieuws te ontdekken. Op z’n allerbest heb je nog post-moderne muziek. Met andere woorden: bands die muziek uit vervlogen tijden imiteren. Maar het meeste is retro. Sneu om te zien dat dit vooral jongeren betreft. Fascinerend ook dat er nu een muziekgeneratie is waarvan de jonge muzikanten de meest conservatieve muziek maken en de oude gabbers de experimenteelste muziek produceren en grenzen durven te verleggen. David Bowie. Scott Walker. Neil Young. Ikzelf tot een bepaalde hoogte – als ik mezelf al in zo’n gezelschap mag scharen… Ik ken geen jongere muzikanten die net zoiets interessants of gewaagds proberen te doen zoals ik. Dat zou niet zo mogen zijn. In de jaren zeventig maakten jongeren juist de baanbrekende muziek: Bowie en Pink Floyd. Die jongens waren twintigers toen ze doorbraken. Nu maken jongeren van die leeftijd Ed Sheeran-achtige muziek. Of generieke techno of dance. Sorry hoor, maar dat is van lang vervlogen tijden. De dagen dat dj’s nog radicale dingen deden liggen al weer twintig jaar achter ons. Maar neem nou Blackstar, Bowie’s laatste album, dat is een creatief statement. Of Scott Walkers samenwerking met Sunn (((O))) (het album Soused – red.). Of Neil Young, die van album tot album zijn sound verandert. Of je er nou van houdt of niet: dat zijn de innovatieve artiesten.”

Zijn jongeren minder rebels en innovatief geworden of is vooral de aandacht naar andere disciplines geschoven?
“Als jongeren nu vooruitstrevend zijn en de wereld echt willen veranderen, zouden ze dan voor de popmuziek kiezen? Zeer waarschijnlijk niet. Ze kiezen eerder voor computerspelletjes, misschien zelfs politiek, of film. Op het gebied van film wordt er bijvoorbeeld nog wel veel geëxperimenteerd. Veel meer dan in muziek.”

Waarom lukte het popmuzikanten vroeger beter om zichzelf te profileren, denk je?
“Doordat artiesten een ‘gecultiveerde persoonlijkheid’ hadden, zoals ik dat noem. Dat is het uitvergroten van je unieke persoonlijkheid, mening en eigenaardigheden. Dat is wat Morrissey en Jarvis Cocker (Pulp – red.) doen, en wat Bowie ook deed. Ze vergroten een of meerdere specifieke eigenschappen en vormen daarmee de absolute basis van hun imago en marketing. Tegenwoordig hebben we vooral zouteloze artiesten. Ed Sheeran, for fuck’s sake! Mijn god, hoe smakeloos kun je zijn?! En dan te bedenken dat hij vorig jaar na Adele de meeste platen heeft verkocht. Zelfs Adele heeft meer persoonlijkheid dan hij. Dat zo’n onbezield en banaal iemand het huidige equivalent van Bowie is… Fuck me!”

Hij heeft geen persoonlijkheid, bedoel je?
“Precies. Als Coldplay op de cover van een magazine staat, weet je ook al van te voren dat je het saaiste interview ooit krijgt voorgeschoteld. Die jongens hebben niets spannends te melden. Dat was ook het mooie aan Bowie: hij was niet alleen een geweldig artiest, hij zorgde altijd voor interessante content. Ik wil mezelf niet te veel vleien, maar ik zie mezelf wel een beetje in Bowie terug. In de expositie kun je een audiofragment horen dat ongeveer gaat zoals: ‘Ik ging er vroeger op uit om jazzplaten te kopen. Daarbij overtuigde ik mezelf dat ik Eric Dolphy-fan was, ook al hield ik er niet echt van. Ik bleef er net zo lang naar luisteren tot ik er wel van begon te houden.’ Die nieuwsgierigheid om iets te begrijpen wat je in eerste instantie niet begrijpt, deed me zo aan mezelf denken. Of het nu om freejazz, avantgarde film of mimespel ging, Bowie werd er nieuwsgierig naar en dompelde zich in die werelden onder en bleef er net zo lang in hangen totdat hij overstag ging. Dat doe ik ook. Ik koop nog steeds albums die ik in eerste instantie niet snap of zelfs vreselijk vind. Er hoeft dan maar één element te zijn waardoor ik toch aangetrokken word. Dat wil ik dan per se begrijpen.”

Wat viel je nog meer op aan de expositie David Bowie Is?
“Bowie heeft geluk gehad dat hij een groot deel van zijn carrière zonder directe feedback hoefde te leven. Tegenwoordig krijgen muzikanten instant feedback. Als ik nu een liedje online zet, staan er binnen een kwartier driehonderd mini-recensies onder. Die laat ik allemaal aan me voorbij gaan, want Facebook-feedback bestaat voor vijftig procent uit ‘wow, awesome’ en vijftig procent uit ‘I’m so disappointed’/‘Go back to Porcupine Tree’. Het maakt niet uit wat artiesten doen: de ene helft van de luisteraars vindt het te gek, de andere helft vreselijk. Als artiest kun je niet winnen, ook al maak je de beste film of het beste album ooit. Dan nog is er wel iemand die het wanstaltig vindt. Tegenwoordig laat iedereen dat meteen weten. Dat is een extra druk waar moderne muzikanten mee moeten leven, die Bowie en The Beatles bijvoorbeeld niet – of minder – hadden. De feedback die zij kregen, kwam voornamelijk via de pers. Recensies en zo. We leven nu in een wereld met vijf miljard potentiële muziekjournalisten. Wellicht zijn jonge muzikanten daardoor minder snel geneigd om te experimenteren en hun behaalde successen achter zich te laten en te evolueren. Dat was namelijk ook zo te gek aan Bowie. Ziggy Stardust was op zijn hoogtepunt, maar hij besloot toch dat tijdperk af te sluiten en iets anders te doen. Ook toen The Thin White Duke enorm populair was, stopte hij daarmee om weer iets nieuws te doen. Zo ging hij maar door. Dat is wat me het meeste in Bowie aantrekt.”

Je hebt er goed over nagedacht.
“Als het over Bowie gaat, kan ik er wel een hele dag over doorpraten, want er valt zoveel meer over hem te zeggen dan over zijn muziek alleen. Bowie representeert al het goede van de manier waarop popmuziek zich eind jaren zestig en begin jaren zeventig heeft ontwikkeld. Het is ook opmerkelijk dat Bowie niet veel gecoverd wordt door andere artiesten, zeker niet vergeleken met bijvoorbeeld The Beatles. Hij en zijn liedjes kunnen bijna niet van elkaar gescheiden worden, zo eigen heeft hij ze gemaakt. Dat maakt het ervaren van de David Bowie Is-expositie ook zo bitterzoet: aan de ene kant is die enorm inspirerend, aan de andere kant dus behoorlijk deprimerend.”

Tekst en foto: Patrick Lamberts
De David Bowie Is-expositie in het Groninger Museum is tot 10 april 2016 geopend
Steven Wilson treedt op zaterdag 9 juli op tijdens North Sea Jazz

0 Reacties

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *